vrijdag 24 juli 2015

Stress of huidkwalen


Column in Management Kinderopvang juli/aug 2015

‘De argumenten zijn nooit het probleem, maar waar wil je het heen geluld hebben.’ Hoe treffend is deze uitspraak van cabaretier Theo Maassen. Voor elk standpunt kunnen argumenten gevonden. Zogenaamd onafhankelijke onderzoeksbureau durven soms heel direct aan hun opdrachtgever te vragen: wat wil je dat er uitkomt. Het gevolg is dat aan ieder onderzoek getwijfeld kan worden. De waarheid is dus in handen van wie met zijn argumenten de media goed weet te bespelen.
Ik zie het in mijn eigen gemeente. Het college van Burgemeester en Wethouders is bezig met de ontwikkeling van een brede school. Een moeizaam proces waarvan de start plaatsvond onder de vorige coalitie. De grootste coalitiepartij van toen zit nu in de oppositie en is in haar mening over de brede school 180 graden gedraaid: te duur, onnodig, gaat niet werken, renoveer de oude schoolgebouwen.
Die mening weet ze subtiel onder de aandacht te brengen van de inwoners, door strategisch ingezonden brieven en artikelen te droppen in de brievenbus van een huis-aan-huisblad. Propaganda-journalistiek. De partij maakt handig gebruik van het gebrek aan objectieve journalistiek in onze gemeente. Het resultaat: langzamerhand raakt iedereen ervan overtuigd dat die brede school eigenlijk helemaal geen goed idee is.
Kinderen en opvoeden is op landelijk niveau een onderwerp dat veel aandacht van de media krijgt. Iedereen heeft tenslotte kinderen. In de rubriek Wetenschap in de Volkskrant van 25 april staat een interview met Carolina de Weerth, hoogleraar psychobiologie van de vroege ontwikkeling. ‘Baby’s zijn het eerst jaar beter af bij hun ouders dan in de crèche’, zegt zij in dat stuk. Want baby’s maken op de crèche meer stresshormoon aan. Een andere conclusie uit haar onderzoek is dat een baby van een gestreste moeder in zijn eerst jaar relatief meer last heeft van allerlei kwalen, luchtwegaandoeningen, huidproblemen, vaker antibiotica nodig. Met dezelfde argumenten kun je dus concluderen dat het voor de gemoedsrust van moeders nodig is om goede kinderopvang te vinden voor het kind, zodat de moeder geen stress heeft en het kind ook niet. Want hoeveel ouders racen tegenwoordig niet van opa en oma, naar huis, naar kinderopvang, naar andere opa en oma, naar huis?
Maar dat is niet de conclusie van de Volkskrant. ‘Houd uw baby thuis’ is de kop. De kwaliteit van de opvang bij opa en oma is nooit onderzocht, die van de gemiddelde zorg van een fulltime moederende moeder ook niet. En ook niet de zorg van de werkende moeder met een baby onder haar bureau, zoals Caroline de Weerth zelf haar baby-opvang regelde.

Opvoedpolitie


Column in samenWijs 9, tijdschrift voor ouders van Kinderopvang Humanitas

‘Last van een prikkelbare baby. Lees hem voor’; ‘Houd uw baby thuis’; ‘Positief opvoeden? Ze worden er kleine narcistjes van’. Zomaar een greep uit de kranten van afgelopen maanden.
Opvoeden is trending topic in Nederland. Behandelen Nederlandse ouders hun kinderen te veel als prinsjes en prinsesjes? Het artikel in het Volkskrant Magazine van 30 mei van columnist Sheila Sitalising scoorde veruit het hoogste als het gaat om boze reacties. Onder de kop ‘Ik ga je rammelen’ brak zij een lans voor een ‘Surinaamse, Caribische, in elk geval niet-Nederlandse’ opvoeding. Het stuk werd aangekondigd als ‘Een pak rammel is zo erg nog niet’. En dat deed menig lezer concluderen dat het een pleidooi was voor slaan. Dat was het niet, zei Sitalsing achteraf. De redactie had haar gevraagd om de Surinaamse opvoedcultuur af te zetten tegen de Nederlandse. Meer niet.
Opvoeden en vooral straffen houden de gemoederen flink bezig. Denk aan de discussie rondom de naughty chair van de Britse ‘supernanny’ Jos Frost. Het vakblad Kinderopvang wijdde er in haar jongste nummer een artikel aan: De Stoutstoel: een zegen of vloek? Voor- en tegenstanders komen erin aan het woord.
Opvoedartikelen laten vooral zien dat pedagogiek geen harde wetenschap is. De manier waarop we opvoeden zegt vooral iets over ons, over onze cultuur en over de tijd waarin we leven. Uitspraken door opvoedcoaches als ‘Een time-out is emotioneel schadelijk’ (zoals in het artikel in Kinderopvang) lijken me daarom vooral emotioneel schadelijk voor opvoeders.
Als opvoeder heb je het niet gemakkelijk. Opvoedadviezen buitelen over elkaar heen en zijn niet zelden tegengesteld aan elkaar. Ook ouders onderling nemen elkaar graag de maat. Alle kinderen moeten strenger opgevoed worden, behalve die van mij. Opvoeden is net autorijden: 85 procent van de automobilisten vindt dat hij beter rijdt dan gemiddeld.
‘Ouders fokken elkaar op’, schreef Aleid Truijens (De Volkskrant 6 juni) over de door ouders gevoelde plicht om mee te lopen met de avondvierdaagse. Truijens: ‘De schoolpleinpolitie heerst. Wie de moed heeft om te zeggen “Veel plezier schat, tot straks” maakt zijn kind tot zielige uitzondering.’
Zou het beste advies aan ouders niet zijn: ontspan. ‘Kinderen worden ook vanzelf wel groot’, zoals Rita Kohnstamm, schrijver van de opvoedbijbel Kleine ontwikkelingspsychologie’ (1980) ooit zei.
Het Manifest van de luie ouder uit 2010 van Tom Hodgkinson heeft nog niets aan kracht ingeboet. Regel 1: We zijn tegen het idee dat ouderschap een inspannende bezigheid is. Regel 2: We beloven plechtig dat we onze kinderen hun gang laten gaan.

Leren van de drogist


Column in Management Kinderopvang mei/juni 2015

Koop je bij de drogist een lippenstift van 2,50 euro, dan pakken ze die prachtig in als het een cadeautje is. Koop je een auto van 25.000 euro, dan krijg je soms het gevoel dat je blij mag zijn hem mee te krijgen. Lang geleden schreef ik voor de autobranche. Dit was een steeds terugkerende vergelijking. Inmiddels treft iedere koper van een nieuwe auto het bijna verplicht geworden boeket bloemen op de voorstoel aan. En dan blijkt dat ook niet voldoende te zijn om een klant een goed gevoel te geven.
Waarom word of blijf je klant? De juwelier in mijn dorp weet hoe het moet. Als ik een klacht heb over een ketting krijg ik zonder commentaar een nieuwe. Daarom kom ik terug. Ik koop een ring voor mijn jarige dochter. De juwelier zelf is er niet; een beetje verlegen meisje helpt ons. We kopen niet de duurste ring, maar zeker ook niet de goedkoopste. Het valt me dan ook tegen als ik, druk met afrekenen, erachter kom dat ze de ring in een simpel zakje (met strik, dat dan wel) ingepakt heeft. Want wat is er nu mooier dan op je verjaardag een doosje te openen met daarin, verrassing, een mooie ring. Dat is toch wat anders dan een zakje. De juwelier weet hoe het moet, zijn medewerker niet.
Ook in de kinderopvang is steeds meer aandacht voor het verkoopmoment: de rondleiding en eerste kennismaking. Laat dat niet over aan de op dat moment dienstdoende pedagogisch medewerker, zegt Ceel Elemans van ING in dit nummer. Steeds meer organisaties hebben daar dus een protocol voor. Helpt zo’n protocol?
Het lijkt in tegenspraak met de theorie van de Braziliaanse topondernemer en managementgoeroe Ricardo Semler: leg de verantwoordelijkheden laag in de organisatie.
Trainer bij de Baak, Sacha Kluvers, zegt in het Financieeele Dagblad: ‘Semler gaat ervan uit dat eenieder gezond verstand heeft en verantwoordelijkheid draagt. Dat doen mensen per slot van rekening ook privé: zij moeten er zorg voor dragen dat er eten op tafel komt, dat de huur betaald wordt. Daardoor zijn zij best in staat verantwoordelijkheid te nemen op het werk. Door mensen zeggenschap te geven creëer je betrokkenheid. Mensen worden er gelukkiger en productiever van, maar ook creatiever en dat komt de organisatie ten goede.’
Het een sluit het ander niet uit. Ik ken een basisschool waar de directeur nooit de rondleidingen doet. Ze is een goede directeur, maar haar kracht zit niet in het enthousiasmeren van nieuwe ouders. Nog meer dan om protocol en instructie gaat het dus om zelfkennis, van directie en medewerkers.

Speelrecht


Column in eigenWijs 45, tijdschrift voor pedagogisch medewerkers van Kinderopvang Humanitas

Kleuters die met vier jaar naar de basisschool komen en geen woord Nederlands spreken, beginnen met een achterstand. Datzelfde geldt voor kinderen die tot hun vierde jaar bijvoorbeeld alleen Volendams gesproken hebben. Ik was ooit op een basisschool in Volendam waar ze druk waren met het aanleren van de Nederlandse taal aan deze Hollandse kinderen. Want hun kippetje is eigenlijk een eendje, wat zij poeier noemen, vindt de rest van Nederland meel en ze gaan op schievakantie.
Er is geen twijfel mogelijk dat het goed is als kinderen al op jonge leeftijd in aanraking komen met de Nederlandse taal. Dat voorkomt achterstanden op latere leeftijd. Maar alle driejarigen verplicht naar school…? Het idee van PvdA-leider Diederik Samsom doet heel wat stof opwaaien.
Wat gaan die driejarige daar op school dan doen? Dat is de cruciale vraag. Nog steeds vinden wetenschappers geen aantoonbaar effect van programma’s voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Kinderen zijn op die leeftijd nog helemaal niet rijp voor schoolse programma’s. Toch zitten op de basisschool kleuters steeds vaker aan tafeltjes, te werken aan een taalprogramma of ze zijn in stilte bezig met de Citotoets.
‘We moeten het spel van kinderen veel serieuzer nemen’, zegt de nieuwe lector Jonge Kind aan de iPabo, Annerieke Boland. ‘Jonge kinderen leren in informele situaties. Ze leren niet om het leren, maar door te doen. Ze leren spelend, in een betekenisvolle context, waar het leven zelf centraal staat.’ (Management Kinderopvang 1/2 2015)
Ze pleit voor de bouwhoek en de huishoek, voor een rijke, stimulerende leeromgeving, waar kinderen zelf initiatief kunnen nemen. Interactie met de volwassene zorgt ervoor dat er echte gesprekken op gang komen.
De discussie moet dus niet gaan over al of niet leerplicht op driejarige leeftijd, maar over het aanbod aan jonge kinderen. Langzamerhand zie je op pabo’s meer aandacht voor de speciale behoeften van deze groep. Leerkrachten kunnen voor een specialisatie Jonge Kind kiezen. Maar het blijft een onderdeel van een brede pabo-opleiding.
De echte specialisatie in jonge kinderen vind je in de kinderopvang. Pedagogisch medewerkers begeleiden kinderen van baby tot dreumes, van peuter tot 4-jarigen. Zij zien hoe kinderen de enige dag wel kunnen wat ze de vorige dag nog niet konden en soms de dag erna toch weer even niet. Ieder op zijn eigen tempo. Zonder dat daar meteen een diagnose ‘achterstand’ aan hangt.
Aleid Truijens pleit in de Volkskrant voor ‘speelrecht’ voor kinderen. ‘De magische tijd dat een kind, met één oog dichtgeknepen, totaal opgaat in een zelf verzonnen schaduwwereld duurt maar zo godvergeten kort. Daarna helpt de werkelijkheid hen ruw uit de droom. Laten we dat moment zo lang mogelijk uitstellen.’


Leerplicht voor driejarigen


Column in Management Kinderopvang, april 2015

Heeft PvdA-partijleider Diederik Samsom gelijk als hij de discussie weer eens aanzwengelt over leerplicht voor driejarigen? Als het gaat om dit onderwerp wordt de handschoen altijd onmiddellijk opgenomen. Pedagogen en oud-Klossers buitelen over elkaar heen om te vertellen dat het aanbod van jonge kinderen niet te veel gestuurd moet worden door het onderwijs, dat het nu al te veel gebeurt. En gelijk hebben ze.
Samsom heeft echter wel het jonge kind weer op de kaart gezet. Iets wat de kinderopvang steeds maar niet lukt. Samsom onderstreept het belang van een goede ontwikkeling van jonge kinderen. Oké, zijn oplossing is niet ieders oplossing.
De kinderopvang moet er echter wel voor waken om zich af te zetten tegen het onderwijs, om gepositioneerd te worden tegenover het onderwijs. Net nu de kinderopvang het onderwijs steeds vaker aan zijn zijde heeft. Zo was daar op de bijeenkomst in het kader van de Week van het Jonge Kind (half april) naast talloze sprekers uit de wereld van de kinderopvang, ook Rinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad. De Brancheorganisatie Kinderopvang, de MOgroep en de PO-Raad trekken samen op in hun verzoek om meer speelruimte om kinderen een goede start te geven (‘Geef kinderen meer ruimte’).
Dat levert meteen een karikaturale voorstelling van zaken op bij radiozender BNR. Die vertaalt het voorstel ‘Geef kinderen de ruimte’ als volgt: ‘als het aan de PO-Raad ligt, gaan alle baby's naar de opvang’. BNR deed een peiling en wonder boven wonder negentig procent van de stemmers was het oneens met deze opvatting: ‘idiootste plan dat ik ooit heb gehoord’, ‘zo creëren we onthechte kinderen’ ‘belachelijk, ik ging vroeger ook niet naar opvang en het ging goed op school’.
Den Besten meent dat het versnipperde stelsel van kinderopvang, voorschool, peuterspeelzaal en twee dagen opa en oma ‘slecht is voor de ontwikkeling van een kind’. En heel genuanceerd: ‘In de opvang komen geen schoolbanken te staan. Wat je je niet moet voorstellen is dat we al schooltje gaan spelen met die hele kleine kinderen, maar dat de kwalitatief doorgaande lijn naar de basisschool gelegd is.’
Je kunt nu al heel veel doen aan een doorgaande ontwikkeling van jonge kinderen tot zes jaar. Er zijn al heel wat brede scholen/IKC’s, verspreid over het hele land, die dat aantonen. Zij hebben het niet over een stelselherziening, maar werken gewoon praktisch samen op de werkvloer. Soms als antwoord op krimp, soms uit financieel oogpunt, maar altijd ook en vooral om de ontwikkeling van kinderen te versterken en te verbeteren.
Het veld doet zijn werk. Laat de politiek zorgen dat ze alle kinderen bereiken. Af en toe een kooltje op het vuur door te dreigen met leerplicht voor driejarigen is misschien helemaal niet zo’n gek idee van Diederik Samsom.

Voor school


Column in Management Kinderopvang, maart 2015

Twee berichten uit het nieuws van januari/februari. De Algemene Vereniging van Schoolleiders (AVS) peilde wat haar leden denken over de toekomst van het onderwijs. Achthonderd schoolleiders deden mee. Twee derde verwacht dat basisscholen naar een vorm van integraal kindcentrum zullen gaan. Het onderwijs zal er in de toekomst heel anders uitzien, denkt een meerderheid. ‘Meer integraal, voor kinderen van 0 tot 18, op verschillende plekken en op verschillende manieren. Vanuit het stelsel dat van 7 tot 7 op alle momenten en op alle tijden leren aan de orde is.’ (bron: website AVS)
Het tweede nieuwsbericht: Uitkeringsinstantie UWV verwacht dit jaar een verdere verbetering van de arbeidsmarkt door de aantrekkende economie. Voor het eerst in jaren zal het aantal banen van werknemers weer groei vertonen, blijkt de arbeidsmarktprognose van het UWV. ‘Maar het aantal banen in de zorg- en welzijnssector blijft nog achter als gevolg van het beleid en de bezuinigingen in de sector.’
Wat hebben die twee berichten me elkaar te maken? Voor een IKC heeft men een florerende kinderopvang nodig. Steeds minder kinderen gaan naar een voorschoolse voorziening. De kinderopvang wacht er met smart op dat de dalende trend weer een horizontale lijn wordt, weer een opgaande lijn wordt. Maar ondertussen verliest ze marktaandeel aan opa en oma en de buurvrouw. Het op handen zijnde nieuwe financieringsstelsel brengt nieuwe onrust met zich mee. Wijzigingen van of onduidelijkheid over de financiering heeft altijd negatieve gevolgen voor de vraag met zich meegebracht. Een grotere kans dus op minder snel herstel van de kinderopvangmarkt.
Is de kinderopvang straks nog een speler in de ontwikkeling van IKC’s? En wat is zo’n  IKC zonder kinderen in de voorschoolse periode. Wat komt er terecht van het zo vroeg mogelijk volgen van kinderen en de gezinnen waaruit ze komen, zo vroeg mogelijk bijsturen waar dat nodig is?
Kindercentra 2020 pleit voor ontwikkelrecht voor alle kinderen, van een aantal uren per week. Landelijk beleid daarvoor is nog ver weg, maar er zijn gemeenten die dat nu al regelen. Waar een wil is, is een weg tenslotte. Zolang minister Asscher geen verdere stappen zet, is het aan de lokale overheid om te zorgen voor haar kinderen. Want als kinderen zich goed ontwikkelen op jonge leeftijd, betaalt zich dat later terug, zegt lector Jonge Kind Annerieke Boland (zie elders in dit nummer). Dat vraagt dus van gemeentebesturen een visie op de lange termijn. Maar ook  schoolbesturen moeten uitdragen dat leren en ontwikkelen niet pas beginnen op de basisschool en dat een voorschoolse voorziening heel waardevol is.

De nieuwe iPad: een boek


Column in eigenWijs 44, tijdschrift voor pedagogisch medewerkers van Kinderopvang Humanitas

Welke school kiezen Amerikaanse softwareontwikkelaars, technische medewerkers of zelfs een vice-president van computerbedrijven als Google, Apple en Facebook voor hun eigen kinderen? Een Steve Jobsschool? Mis, een vrijeschool, waar kinderen tot de zevende klas geen computer aanraken. Zo staat te lezen in Seizoener, het tijdschrift voor de vrije scholen (herfst 2013).
Maurice de Hond noemt zijn iPad-scholen Steve Jobsscholen, maar de kinderen van Steve Jobs mochten niet aan de iPad komen. Zij lazen boeken. De Duitse psychiater Manfred Spitzer beweert in zijn bestseller ‘Digitale dementie’ dat een kleuter met een iPad pure kindermishandeling is. Onderzoekers van de Universiteit van Californië ontdekten dat kinderen die geen elektronische gadgets mochten gebruiken, beter gedrag en sociale vaardigheden vertoonden dan kinderen die dat wel gebruiken. 
Het zijn zomaar wat berichten uit de media van de afgelopen maanden. Iedere beweging heeft zijn tegenbeweging. En die komt op gang nu kinderen niet alleen op de Steve Jobs-scholen, maar op zo’n beetje iedere basisschool achter de computer of iPad zitten. Dus ben je weer hip als je teruggaat naar het ouderwetse handwerk, van schrijven met een pen en lezen in een boek.
Maria Montessori legde ooit de basis van het Montessorionderwijs met zelf ontwikkeld lesmateriaal. Daarmee konden kinderen leren rekenen, schrijven en ruimtelijk inzicht verwerven. ‘Ze maakte houten bordjes met schuurpapieren letters om via de tastzin de fijne motoriek van het schrijven op te pikken. Ze ontwierp gouden staafjes met één, tien, honderd, duizend gouden bolletjes eraan om getallen te ontdoen van hun abstractie’, aldus een artikel in Trouw (23 september). Zij wist toen al wat de onderzoekers van Yale recent concludeerden: ‘Handmatig schrijven, de pure handeling van het neerzetten van letters, leert je te focussen op wat belangrijk is.’
Het Montessorionderwijs bestaat honderd jaar in Nederland en is dus nog steeds helemaal van deze tijd. Denk je. Niets daarvan, op veel Montessorischolen heeft ook de computer en de iPad zijn intrede heeft gedaan. Vaak onder druk van de ouders. Dat blijkt uit de diverse reportages die vanwege dit honderdjarige jubileum in de media verschijnen. Maria zou er haar goedkeuring aangeven, verdedigen leerkrachten en directeuren deze keuze. Want Maria was vooruitstrevend. Daarmee maken ze zich er wel erg gemakkelijk vanaf.
De iPad is geen wondermiddel. Dat mag wel duidelijk zijn. De iPad-loze school overigens ook niet. Aandacht voor motorische vaardigheden en handwerk wel. In de kinderopvang zien we weliswaar wel iPads, maar gelukkig nog geen iPad-opvang. Gelukkig blijven medewerkers in de kinderopvang veel aandacht geven aan de ontwikkeling van de fijne en grove motoriek van kinderen.