dinsdag 11 september 2012

Onderwijs versus kinderopvang



Column in eigenWijs 35

‘Esmee, waarom moest je eigenlijk huilen bij de schooldokter?’ De juf stelt de vraag en de hele klas luistert belangstellend mee. Esmee wil van schaamte onder haar tafel kruipen. Waarom doet juf dit?
Iedere basisschool heeft ze: leerkrachten die didactisch heel sterk zijn, maar pedagogisch zwak. Ouders zijn vaak blij als hun kind zo’n goeie juf of meester krijgt, want aan het eind van het schooljaar kent hij voor het eerst alle tafels. Maar de kinderen hebben minstens tot de krokusvakantie nodig om aan de stijl van de leerkracht te wennen. Als het al went.
In de kinderopvang ben ik ze nog nooit tegengekomen, medewerkers die pedagogisch onverantwoord omgaan met kinderen. Aan de ene kant is er in de kinderopvang meer controle en bijsturing doordat er altijd twee mensen op een groep werken. Aan de andere kant is er meer pedagogische expertise.
Expertise bijvoorbeeld op het gebied van democratisch burgerschap. Ik schreef er onlangs een artikel over. Kinderen leren in een groep vaardigheden die hen tot actieve burgers maken. Kinderen staan aan de basis van de toekomstige samenleving, van hopelijk een rechtvaardige samenleving. Bij democratisch burgerschap gaat om het om het algemeen maatschappelijk belang, niet om het individueel belang. Dat staat tegenwoordig al zo voorop in de maatschappij en ook in het onderwijs.
Hoe zorg je er voor dat kinderen democratische burgers worden, dat ze meepraten. En hoe maak je ze medeverantwoordelijk? Dat gaat verder dan de oprichting van een kinderraad. Dat zit in de basishouding van pedagogisch medewerkers: kinderen helpen elkaar, doen mee, ruimen op, zijn verantwoordelijk voor elkaar, luisteren naar elkaar. Ze leren omgaan met conflicten en met verschillen.
Ook hierbij viel het me op hoeveel verder de kinderopvang is dan het onderwijs. Alle scholen hebben het vak burgerschap in hun curriculum. En een enkele school werkt met programma’s als de Vreedzame school of Leefstijl, maar meer dan een programma is dat niet. Het zit zelden in de basishouding van leerkrachten. Ook zijn er naar ik weet nog weinig basisscholen met een vorm van kinderraad.
Daarom is het zo wonderlijk dat in brede scholen of andere samenwerkingsverbanden de pedagogisch medewerkers uit de kinderopvang een ondergeschoven kindje zijn. Of in  ieder geval voelen zich zo. Dat is onterecht. De kinderopvang brengt veel expertise mee. Misschien weten pedagogisch medewerkers niet hoe je tegenwoordig een deelsom maakt, nu staartdelingen niet meer mogen, maar op heel veel andere gebieden kunnen ze leerkrachten pakken, zakken en verkopen.

Regels en handhaving

Column in Management Kinderopvang, 8/9 2012 

PvdA-raadslid Mostapha El Madkouri uit Almere roept op tot strengere regels voor kinderdagverblijven in zijn gemeente. Hij wil dat een eigenaar van een kinderdagverblijf voortaan standaard in het bezit is van een rijbewijs, zodat kinderen veilig vervoerd kunnen worden, aldus een bericht van het ANP (17 juli jl.). Aanleiding voor die oproep was de aanhouding van een kinderopvangdirecteur die zonder rijbewijs met vijf kinderen door Almere croste.
Hoeveel regels wil je in de kinderopvang hebben? Het verplichten van een rijbewijs voor de houder van een kinderdagverblijf lijkt mij een typisch voorbeeld van een overbodige regel. Niemand mag in Nederland autorijden zonder rijbewijs. Ook de eigenaar van een kinderdagverblijf niet. Bovendien is hij of zij meestal niet degene die uitstapjes maakt met de kinderen.
Het raadslid maakt zich tevens hard voor betere controles. Maar de controles zijn niet het probleem, dat is zijn eigen gemeentelijke handhaving. Dezelfde week werd namelijk bekend dat het bewuste kinderdagverblijf in Almere eindelijk is gesloten. Na drie jaar. Al drie jaar blijkt uit de rapporten van GGD Flevoland dat het kinderdagverblijf niet voldoet aan de eisen, aldus Omroep Flevoland (18 juli jl.). De gemeente had drie dwangsommen klaarliggen, schrijft de omroep.
Overregulering is een gekende klacht van iedere ondernemer, ook van ondernemers in de kinderopvang. Steeds opnieuw roepen zij dat de kinderopvang te veel regels kent. Kijk naar het buitenland! Kijk naar de basisschool! We moeten af van al die regels hoor je al jaren.
Verontwaardiging kwam ook weer boven toen in juni de beleidsregels over de kwaliteit van de kinderopvang omgezet werden in een Algemene Maatregel van Bestuur, dat wil zeggen in wettelijke regels. Aanleiding was het oordeel van de Raad van State dat gemeenten met de beleidsregels onvoldoende juridische basis hebben om boetes op te leggen.
Ik weet niet of deze AMvB inderdaad zal leiden tot beter toezicht en betere handhaving. Maar het zou wel toe te juichen zijn. Handhaving en willekeur bij de handhaving lijken mij voor ondernemers grotere problemen dan regels. Want daar zit je als bonafide organisatie die alles keurig op orde heeft met een concurrent om de hoek die regels aan zijn laars lapt en daardoor een paar dubbeltjes per uur goedkoper is. En niemand doet er wat aan.
Zolang dit soort ondernemers nog dagelijks in het nieuws komen, lijkt mij het niet slim om als kinderopvang de regels ter discussie te stellen. Hou je stil en wacht af totdat door goede handhaving een eerlijk speelveld is gecreëerd. Dan pas kunnen we het over overbodige regels hebben.

Verdienmodellen


Column in Management Kinderopvang 6/7 2012

Zal het de kinderopvang ooit lukken om van haar negatieve imago af te komen? Te duur, te druk, te onveilig, te weinig kwaliteit, te weinig overheidssubsidie. Al het ‘te’ is is al een keer langsgekomen. Ook de economische recessie doet de kinderopvang geen goed. De mindere tijden zorgen ervoor dat de kinderopvang weer een geheel ander imago krijgt, namelijk dat van een branche die uitsluitend nog op de centen let.
Zo kreeg Kinderopvang Estro bijvoorbeeld in Het Financieele Dagblad van 1 mei een hele pagina om alles uit te leggen over verdienmodellen, operationeel resultaat, buy and build-strategie, opvoering van de efficiency, cashflow en de rendementsdoelen van tien à twaalf procent.
Natuurlijk is de kinderopvang ook een gewoon bedrijf. Natuurlijk is het in tijden van crisis de kunst om inkomsten en uitgaven in balans te houden. Maar als ouder zou ik me niet prettig voelen bij een dergelijke financiële benadering. Ook al zegt de directeur nog zo vaak dat kwaliteit voorop staat, omdat het wel om kinderen gaat.
Nog een voorbeeld van een branche die wel erg gefocust is op het verdienmodel: de cao-onderhandelingen die maar niet rondkomen. De branche zette al in een vroeg stadium geld opzij voor een salarisverhoging, maar betaalt die liever niet uit. Een jaar lang is er gepraat over het verhogen van de kwaliteit van de opvang en van de medewerkers, maar als puntje bij paaltje komt hebben we daar niets voor over.
Ander voorbeeld. Kinderopvangorganisaties hebben een aanzienlijke betalingsachterstand in het betalen van pensioenpremies aan het pensioenfonds. Vier keer zo hoog als in andere sectoren. Het is voor het eerst dat het pensioenfonds een hele sector wijst op betaalachterstanden. Die premies zijn al wel geïnd bij het personeel, maar niet afgedragen. Dat is dus regelrechte fraude. Ook een goed signaal hoeveel waarde deze organisaties hechten aan hun medewerkers.
Nog een voorbeeld. Een B-merk kinderopvang oprichten naast je A-merk. Kinderstad doet het, andere denken erover. Naast Douwe Egberts-koffie heb je inderdaad klanten voor Euroshopper-koffie. Marketingtechnisch zal het dus wel kloppen, maar welk signaal geef je af? Kinderstad laat weten dat de nieuwe vorm niet ten koste gaat van de kwaliteit van de kinderopvang. Dan zeg je dus: ouder, u hebt altijd te veel betaald. Want ook in de B-kinderdagverblijven is het prima toeven. Als ouder zou ik me bekocht voelen. Of ik zou het niet geloven en denken dat mijn organisatie het niet erg vindt om inferieure kinderopvang te bieden. Wat zegt dat over de kwaliteit van mijn kinderdagverblijf?
De kinderopvangbranche ligt voortdurend onder vuur en legt daarvoor graag de schuld bij anderen. Het lijkt me dat ze eerst de hand in eigen boezem moet steken.