woensdag 10 maart 2010

Niet hangen

Column in Management Kinderopvang, maart 2010

Het ministerie van Onderwijs publiceerde onlangs op haar website een lijst met zeer zwakke mbo-scholen. Dat waren er 64 en het haalde groot de kranten. Er zaten slechts twee, particuliere SPW-opleidingen bij. Dat kunnen er trouwens nog meer worden, want nog niet overal is het hoor en wederhoor afgelopen. 64 lijkt niet veel. Er zijn tenslotte 11.000 mbo-opleidingen. Toch kwam er ook veel kritiek op de niet als zwak beoordeelde mbo-opleidingen. Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (JOB) bijvoorbeeld sprak van ‘lesuitval en roosterchaos’ bij ROC ASA in Amsterdam en ontvangt vergelijkbare signalen uit het hele land (Volkskrant, 4 februari jl.). Niet representatief, voert een woordvoerder van ROC ASA aan als verweer: ‘We houden ons aan de richtlijn minimaal 850 lesuren per jaar, ofwel circa 20 uur per de week.’
Twintig uur per week is dus de norm. De rest van de tijd hangen de tieners vrij rond onder het mom van zelfstudie. ‘Vijftienjarigen uit Amsterdam Nieuw-West kunnen niet vanuit het niets aan zelfstudie doen’, klaagt de Amsterdamse stadsdeelraadvoorzitter Ahmed Marcouch. Hij wordt op straat in Slotervaart regelmatig aangeklampt door verontruste ouders die hun kinderen zien afglijden, met zo weinig lesuren.
Een dag eerder schreef Marcouch in de Volkskrant over de SPW-opleiding: ‘Evenmin staat op de lijst de opleidingen die onze aanstaande voorschooljuffen krijgen die kleuters helpen hun taalachterstand in te halen. De studenten Sociaal Pedagogisch Werk krijgen zelf geen Nederlands. Ik weet dit omdat ze stage lopen bij onze vrijwilligersorganisaties’, schrijft hij.
Terecht eisen we veel van de kinderopvang. Terecht is er veel commotie als er wat schort aan de kwaliteit. Meer en betere voorschoolse educatie, oké! Maar dan moet de kinderopvang wel in staat gesteld worden om kwaliteit te leveren. Dan moet de kinderopvang goed opgeleide medewerkers hebben.
Onlangs vertelde een kinderopvangdirecteur hoe ontzet ze was tijdens een rondleiding door een ROC. De Jeugdzorg-studenten waren serieus aan het werk, evenals de analisten, de doktersassistenten zagen er keurig uit, maar in het klaslokaal van de SPW-opleiding hingen de studenten ongeïnteresseerd en onverzorgd in hun bank. Niet alleen door de houding van de leerlingen was ze ontgoocheld, maar misschien nog wel meer door de instelling van de rondleider en de docent. Zij leken dit ‘hangen’ volstrekt normaal te vinden.
Geen wonder dat het adagium ‘niet hangen op de bank’ aan nieuwe medewerkers iedere keer weer expliciet uitgelegd moet worden. Wie daarover klaagt, krijgt te horen dat de kinderopvang te veel verwacht van jonge net-afgestudeerde SPW’ers. Ja, mag het?
Eerst op Eigen Kracht

Column in Management Kinderopvang, februari 2010

Kregen ze uitbetaald voor iedere millimeter media-aandacht, zoals bij media- en pr-bureaus, dan hadden zowel het zeilmeisje Laura als de jeugdzorg een topjaar. Beide domineerden het nieuws in 2009. En ze hielden elkaar in de houdgreep. Zeilmeisje Laura is exemplarisch voor de spagaat waarin de jeugdzorg zich bevindt. Lange wachtlijsten die maar niet weggewerkt worden, en tegelijkertijd gaat er veel tijd en energie naar één meisjes met ogenschijnlijk maar één probleem: ze wil zeilen. Jeugdzorg heeft last van het imago dat ze kinderen uit huis plaatst. En wat wil ze met het zeilmeisje: haar uit huis plaatsen.
Veel kritiek krijgt ook de overheid in jaaroverzichten en analyses in de media. De overheid die steeds vaker tot achter de voordeur komt. Ook de overheid bevindt zich in een spagaat. ‘Met de tegengestelde behoefte aan afstand houden en ingrijpen draaien we ons steeds verder vast in een klem’, schrijft het rapport ‘Investeren rondom kinderen’ van zowel de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling als de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg.
De overheidsbemoeienis met ouders en kinderen neemt toe. De overheid probeert steeds mee grip te krijgen op opvoedproblemen in gezinnen, met de Verwijsindex risicojongeren en Elektronisch Kinddossier. ‘Ik noem het de klinische blik: we zoeken naar problemen volgens een risicomodel’, zegt hoogleraar Micha de Winter in VNG Magazine (18 december jl.). ‘We plakken op iedereen een label.’
Tegen deze achtergrond zijn de succesverhalen van de Eigen Kracht Centrale een verademing, zoals in de documentaire Met Eigen Kracht (NCRV, 11 januari jl.) ‘Mensen kunnen samen met familie, vrienden en dierbaren heel goed een oplossing bedenken als het tegenzit. Eerst uit eigen kracht putten, voordat buitenstaanders beslissingen in uw leven gaan nemen’, zo luidt de wervende tekst op de website van de Eigen Kracht Centrale.
Uit onderzoek blijkt namelijk dat sociale netwerken een positief effect hebben op de opvoedkwaliteiten van ouders. Die sociale netwerken moeten meer gestimuleerd worden in het belang van kinderen. En waar kunnen gemakkelijk sociale netwerken ontstaan? Daar waar ouders elkaar treffen, op school, kinderdagverblijf en peuterspeelzaal. Het wordt dus hoog tijd dat de maatschappij ook de kwaliteiten van de professionals in de kinderopvang en peuterspeelzaalwerk beter benut.