vrijdag 3 mei 2013

Eigen kracht

Column in Management Kinderopvang 5 2013

‘In Nederland is het zorgen voor de vorige en de volgende generatie een exclusieve taak van individuele vrouwen, zonder de institutionele steun van de gemeenschap, zoals in Scandinavië, en zonder ruimte voor persoonlijke loopbaanontwikkeling, zoals in de VS. Dit alles onder de mom van vrije keuze.’ Dat schrijft hoogleraar Ruth Oldenziel in NRC Handelsblad (6 april).
Kortom, zoek het allemaal zelf maar uit. ‘Eigen kracht’ is het toverwoord van deze tijd. Evelien Tonkens, bijzonder hoogleraar Actief Burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam, stoorde zich in Vrij Nederland (3-1-2013) begin dit jaar al enorm aan de rondzingende Eigen Kracht-mantra. ‘Links gebruikt het in de trant van empowerment, voor de liberalen past het naadloos in hun pleidooi voor minder overheid. Maar het blijft een ongelooflijk vaag begrip. Bovendien is uit allerlei onderzoek bekend dat burgerparticipatie vooral is weggelegd voor hogeropgeleiden. Tegen de zwakkeren in de samenleving zegt de overheid nu veel te gemakkelijk: zoek het zelf maar uit. Hoe moet dat bij huiselijk geweld, bij probleemgezinnen die een al even problematisch netwerk hebben?’
De populaire Eigen Kracht-conferentie die gezinnen uit de problemen moet helpen, werkt maar af en toe, schrijft Vrij Nederland. Als wethouder was Asscher een grote fan van deze conferenties. Zijn opvolger Pieter Hilhorst heeft ze min of meer uitgevonden. Ook in de kinderopvang zie je het beroep op eigen kracht toenemen. Kijk bijvoorbeeld naar het ontstaan van de ruiloppassen (kinderopvangtotaal.nl, 3 april). Anja Hol van Humanitas zegt terecht: ‘Het idee dat kinderopvang er alleen maar is om de kinderen ergens onder te brengen als de ouders werken, is totaal achterhaald.’
En ondertussen verdwijnen niet alleen kinderdagverblijven en centra voor buitenschoolse opvang uit onze dorpen en wijken, maar ook kleine basisscholen, openbare bibliotheken, sportclubs en buurthuizen. ‘Onderwijs moet weer meer een onderdeel zijn van de leefwereld en dus in samenhang gezien worden met andere voorzieningen in een wijk, zoals sportclubs, bibliotheek, buurthuizen, gezondheidszorg en kunst. Daarmee versterkt het onderwijs de plaatselijke gemeenschap.’ Dat schreef oud-VOS/ABB-beleidsmedewerker Jo Simons in een filosofisch essay op de website van zijn oude werkgever.
En hij heeft gelijk. Waarom breken wij goede instellingen af, instellingen die zijn ontstaan met veel publiek geld? Waarom slaan we de handen niet in elkaar om er samen wat van te maken. Dat lijkt mij een goede invulling van de populaire PvdA-term samenredzaamheid.
We moeten uitzonderlijke prestaties eisen van onze publieke instellingen, zei Lodewijk Asscher in 2011 tegen de Volkskrant. Hij is nu aan zet. We verwachten uitzonderlijke prestaties van zijn ministerie, van de kinderopvang, het onderwijs en de sociale sector op het gebied van samenwerking.