maandag 28 maart 2011

0-groep

column in eigenWijs 30, tijdschrift voor pedagogisch medewerkers van Kinderopvang Humanitas

Peuters moeten naar school, zegt de Onderwijsraad. Een half jaar geleden kwam dit adviesorgaan van de minister met deze omstreden aanbeveling. Te veel kinderen spreken te slecht Nederlands en dat los je op door peuters naar school te laten gaan. Vindt de Onderwijsraad. En dat vindt nu ook minister Van Bijsterveld van Onderwijs. En dat vindt de onderwijswethouder van de gemeente Rotterdam, een oud leraar en schooldirecteur. Alle zegen komt van het onderwijs, menen zij. Ze vinden het daarom heel belangrijk dat de verantwoordelijkheid voor peuters bij de basisschool komt te liggen.
Rotterdam wil volgend schooljaar alle voorscholen omvormen tot zogenaamde 0-groepen. Leerkrachten krijgen bijscholing voor deze jonge groep leerlingen en voor deze bijzondere taak. Heel veel ervaring met het bijbrengen van een nieuwe taal hebben ze tenslotte niet.
Bijscholing is niet alleen hard nodig voor taal, maar juffen en meesters weten ook heel weinig over het jonge kind. Nu al horen we veel klachten over de huidige kleuterjuffen. Op de Pabo leren de toekomstige leerkrachten namelijk weinig over de ontwikkeling van jonge kinderen. Hoe zal het dan gaan als ze straks peuters in hun klas hebben?
Vanuit mijn eigen ervaring met kleuterleerkrachten ben ik niet optimistisch. Toen mijn kinderen van de peuterspeelzaal en de kinderopvang naar de basisschool overstapten, was dat voor ons een cultuurschok. Alles wat in de kinderopvang vloeken in de kerk was, bleek hier heel gewoon. Bijna iedere dag kwam mijn dochter thuis met een ingekleurde kleurplaat. Rond 5 december hingen er twintig identieke pietjes aan een waslijn door de klas. Aan het moederdagcadeau had vooral de juf veel werk. En bij het eerste oudergesprek kregen we te horen dat onze 4-jarige niet rustig op haar stoel bleef zitten. Pas als de juf zei dat ze door moest werken, ging ze vlug vlug aan de slag en dan werd het wel heel slordig.
En dan hadden we hier nog te maken met een echte kleuterjuf. Ze had al jaren groep 1 en 2. Op veel scholen wisselen leerkracht regelmatig. Dan weer van groep 4 naar ½, dan naar 3 en weer terug naar 1/2.
Waarom komen die pedagogisch medewerkers uit de kinderopvang of de peuterspeelzaal niet vertellen over hoe zij hun werk doen, dacht ik toen. En dat denk ik nu nog steeds. Dames, laat jullie expertise zien. Vertel over Pikler, over respect voor het kind, over activiteitengericht werken. Vertel over hoe jullie de ontwikkeling van kinderen op verschillende gebieden stimuleren en niet alleen op cognitief vlak. Pedagogisch medewerkers laat je niet ondersneeuwen door het onderwijs. Pedagogisch medewerkers laat je horen. Op naar het Malieveld, op naar het Binnenhof.
Quality time

column in eigenWijs 29, tijdschrift voor pedagogisch medewerkers van Kinderopvang Humanitas

Een pedagogisch medewerker vertelde mij onlangs dat ze overstapte van de buitenschoolse opvang naar de dagopvang. De reden daarvoor was dat ze niet zo goed wist wat ze moest doen met oudere kinderen. En op het dagverblijf was dat gemakkelijker. Daar was het toch eigenlijk alleen verzorgen. Jammer voor die kinderen in de dagopvang, dacht ik. Jammer voor de pedagogisch medewerker. Kreeg ze maar meer steun van haar organisatie bij het ontwikkelen van een goed activiteitenaanbod. Voor de goede orde: dit was niet iemand van Kinderopvang Humanitas.
De pedagogisch medewerker weer terug in de rol van oppas: dat zie je ook weer in de vele berichten in de media rond de bezuinigingen. De kinderopvang ligt onder vuur. Kinderopvang, dat kan oma ook, en de buurvrouw. Daar moeten we niet zo’n punt van maken. Hoezo sluit de kinderopvang dicht aan bij onderwijs? Hoezo doorgaande pedagogische lijn? We verhuizen de kinderopvang weer naar het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het is toch gewoon een middel om meer vrouwen aan het werk te krijgen.
Dat zijn niet alleen (voornamelijk rechtse) politici die zo denken. Blijkbaar ook sommige pedagogische medewerkers en kinderopvangorganisaties, zoals bovenstaand voorbeeld laat zien. Ook ouders zien de kinderopvang vaak voornamelijk als oppas. Hoeveel ouders kijken serieus naar het pedagogisch plan? ‘Ach, ze zijn hier maar twee dagen’, zeggen ze dan.
Ik heb die uitspraak veel gehoord van ouders rondom mij. Kinderen verpesten kun je niet in twee dagen. Maar hoeveel ouders hangen hun ouderschap niet op aan een uurtje quality time per dag?
Toch zie je ouders kritischer worden naarmate ze langer klant zijn in de kinderopvang. Tegenwoordig hoor ik vrienden juist weer mopperen dat de kinderopvang zo weinig doet met hun kinderen. Vooral op de buitenschoolse opvang is een mooi activiteitenaanbod een onderscheidend kenmerk. Een aanbod waarbij kinderen hun energie kwijt kunnen, maar ook hun creativiteit. ‘De grootste rouwdouwers zitten na een uur buitenspelen, rustig prachtige gedichten te schrijven’, vertelde een enthousiaste kinderopvangdeskundige over haar reis naar Amerika.
Zeker in de tijden van krimp - en die komen eraan - zijn ouders lekker te maken met een mooi programma. Zoals ook scholen leerlingen trekken met hun schilder, schaats- en muzieklessen. Dat pedagogisch medewerkers tegelijkertijd werken aan verschillende ontwikkelingsgebieden zal ouders misschien een zorg zijn. Maar het is mooi meegenomen: voor de kinderen en voor de beroepseer van de pedagogisch medewerkers.