Experimenteren onder toezicht
‘Wij, opvoeders van Nederland, verliezen soms uit het oog
dat jongens zich op een andere manier ontwikkelen en anders leren dan meisjes.
Over het algemeen wordt door opvoeders verwacht dat kinderen zich rustig
gedragen, goed luisteren en stilzitten. Terwijl jongens meer leren door te
ontdekken, te experimenteren, risico’s te nemen, te doen. Opvoeders lijken de
laatste jaren ‘jongensgedrag’ minder te waarderen. Jongens afremmen, remt hun
ontwikkeling.’
Dat is niet mijn tekst, maar die van de Stichting Ideële
Reclame (Sire) op de website Laatjijjouwjongengenoegjongenzijn.nl. Jongens
moeten rennen, klimmen, zich vuil maken, vallen en weer opstaan. En dat kunnen
ze nu niet, beweert Sire in haar nieuwste campagne.
Wie afgelopen maanden niet op een onbewoond eiland op
vakantie was, heeft de discussie hierover meegekregen. Is het waar wat Sire
beweert? Ook stelt Sire weer eens de ‘verjuffing’ van het onderwijs aan de
orde. Want dat zou de reden zijn dat jongens het tegenwoordig slechter doen op
school dan meisjes?
Er kwam veel kritiek op de campagne. Breng het als een
hypothese en niet als een feit, zegt een hoogleraar in de Volkskrant. Misschien
worden jongens wel te weinig beteugeld en doen ze het daarom slechter op
school, zegt ze. Ook een hypothese.
Feit blijft dat we kinderen niet moeten opvoeden tot kasplantjes.
Jongens niet en meisjes ook niet. Ze moeten uitdagingen aan kunnen gaan.
Inderdaad rennen, klimmen, zich vuil maken, vallen en weer op staan. Meisjes en
jongens. ‘Met een beetje risico komen ze er wel’ was dan ook de slogan van een
andere reclamecampagne, die van VeiligheidNL, gericht op jongens en meisjes.
Trek ze achter de spelcomputer vandaan en stuur ze het bos in.
Goede kinderopvangorganisaties hebben veel aandacht voor
buitenspelen en voor een uitdagende buitenspeelruimte. Nog op te veel plaatsen
zit in dat laatste het probleem. Ik kwam afgelopen week weer langs een paar
scholen met alleen maar tegels op de speelplaats. Op zo’n speelplaats kan ook een
meester niet meer dan een potje voetballen.
Het gaat om de balans van ruimte en toezicht, en die zijn
allebei even belangrijk, zegt hoogleraar pedagogiek Micha de Winter. Hij gaf in
de Volkskrant (12 augustus) een afscheidsinterview waarin hij twee
opvoedingsstijlen onderscheidt: autoritair (omdat ik het zeg) en laissez faire
(laat het kind het zelf uitzoeken). Beide hebben veel nadelen. De Winter
onderscheidt een derde variant: autoritief opvoeden. ‘Je hebt veel aandacht
voor wat kinderen belangrijk vinden, je geeft ze ruimte om te experimenteren,
maar je houdt wel toezicht.’ Goede kinderopvang is voortdurend op zoek naar
deze balans: experimenteren onder toezicht.