Meetbare samenleving
‘What gets measured gets done’, is een beroemde uitspraak
van managementgoeroe Tom Peters. Het is een motto dat inmiddels door de hele
samenleving lijkt overgenomen. Niet de maakbare, maar de meetbare samenleving.
Iedereen is het erover eens dat belastinggeld goed besteed
moet worden of het nu in de zorg, het onderwijs of de kinderopvang is. Iedereen
is het erover eens dat kinderen op school en in de kinderopvang kwaliteit
verdienen. Maar hoe meet je kwaliteit?
Er is al jaren veel te doen over het kwaliteitsoordeel van
de Onderwijsinspectie. Al sinds het vreselijke woord ‘opbrengsten’ in het
onderwijs opdook. Is een basisschool met lagere Citoscores een minder goede
school? Is een middelbare school met veel zittenblijvers een minder goede
school? Het onderwijs wil heel graag af van deze manier van oordelen. Het is
dan ook opmerkelijk dat Felix Rottenberg, voorzitter van de Brancheorganisatie
Kinderopvang, in het laatste nummer van Management Kinderopvang naar het onderwijs
verwijst. De inspecteur in het onderwijs is veel meer een gesprekspartner,
volgens Rottenberg. ‘Daar kan de GGD een voorbeeld aan nemen.’
Klopt dat? Zowel in de kinderopvang als in het onderwijs
tref je inspecteurs die een gesprekspartner zijn, maar ook inspecteurs die
vooral het meten-is-weten-principe hanteren.
Ik was onlangs bij zo’n gesprek met de onderwijsinspecteur. Dit
is een open gesprek zei hij. Hij kwam
halen en brengen, sprak hij modieus, maar hij vinkte daarna gewoon zijn lijstje
af. Het eindrapport ging voornamelijk over behaalde gemiddelde eindcijfers,
slagingspercentages, aantal zittenblijvers en onderwijstijd. In het vernieuwde
toezicht, vanaf augustus van dit jaar, moet dit gaan veranderen. Er moet meer
autonomie bij de scholen komen om zelf te bepalen wat kwaliteit is. We zullen
het zien.
Ook voor de kinderopvang wil minister Asscher een
kwaliteitsoordeel. Zo kunnen ouders zien hoe goed een bepaalde kinderopvang is.
In 2017 start de GGD met pilots om ervaring op te doen met het kwaliteitsoordeel.
Dominique Sluijsmans, lector Professioneel beoordelen aan
Zuyd Hogeschool, roept in het onderwijsvakblad Didactief (december 2016) op om
de subjectiviteit te omarmen. Het artikel gaat over de toetscultuur in het
onderwijs: ‘Wij moeten van een toetscultuur naar een feedbackcultuur.’ Dat
geldt op alle niveaus, zegt ze als ik haar spreek. Tussen leidinggevenden en
medewerkers, tussen inspecteurs en scholen. Beoordelen is complex. Er is geen
waarheid. Cijfers geven een schijnzekerheid, die moeten we niet overschatten.
Ze pleit voor een rijk dossier, met heel veel bronnen. Ze pleit voor dialoog.
Ze heeft gelijk. Dé manier om kwaliteit te verbeteren, is
samen in gesprek te gaan. Maar dat is niet vast te leggen in een tabelletje op
een website. In een kwaliteitsoordeel dat in een oogopslag laat zien dat
kinderdagverblijf x hoger scoort dan y. Dat laatste moeten we dan ook niet
willen, lijkt me.