zondag 3 september 2017

Jongens en meisjes

in eigenWijs, tijdschrift voor pedagogisch medewerkers van Kinderopvang Humanitas

In de jaren vijftig en zestig zaten jongens in jongensklassen, met z’n veertigen keurig in rijtjes. De meester zorgde ervoor dat ze stil en braaf waren. Dat ze geen jongensachtig gedrag vertoonden, niet renden, niet stoeiden. Kom daar tegenwoordig nog eens om. Betekent dat dat jongens beter presteren nu ze volop jongen mogen zijn?
Nee, in de afgelopen decennia hebben juist de meisjes een inhaalslag gemaakt. Ze doen het in alle vormen van onderwijs beter. Bovendien trouwen ze later, krijgen ze later kinderen, werken ze meer uren en verdienen ze meer dan vroeger. En vooral, ze hebben mannen minder nodig om voor hen de kost te verdienen en hen te beschermen.
Dus wat wordt er gedaan door mannen in de knel of door moeders met onhandelbare  zoontjes? Ze wijzen naar de juf. De juf heeft geen oog voor hun mannelijkheid. Als een journalist een tegenvallende Cito-score binnen heeft van zijn of haar zoontje is dat steeds weer het begin van een stortvloed aan artikelen over de feministering van het onderwijs.
Toch blijkt uit onderzoek niet dat jongens het beter doen als ze les krijgen van een man. Aleid Truijens wijt de tegenvallende prestaties van jongens in de Volkskrant (18 februari jl.) aan de feminisering van het onderwijs als geheel: ‘steeds minder kennisoverdracht, competitie en harde normen, steeds meer vaardigheden als communiceren, plannen, empathie tonen, samenwerken en presenteren.’ Jongens zijn hier niet zo goed in. Het huidige onderwijs past veel meer bij meisjes. Maar Truijens erkent meteen dat ook jongens deze vaardigheden moeten leren.
Hoogleraar Judi Mesman (Opvoeding en Ontwikkeling) zegt in de NRC (13 mei jl.) dat we de aandacht niet moeten vestigen op geslacht. Dan zien we kinderen niet meer als individu. Goed onderwijs past zich juist aan aan de behoeften en kenmerken van individuele kinderen, vindt ze.
Goed onderwijs, maar ook het begeleiden van de ontwikkeling van kinderen in de kinderopvang, is iets anders dan jongens lekker stout laten zijn. Het is kijken naar wat ieder kind nodig heeft, jongen of meisje. Los van je eigen voor- en afkeuren. Dat wil niet zeggen dat er geen mannen nodig zijn in het onderwijs of in de bso. Onderwijs zit in de relatie. Bij verschillende behoeften en verschillende talenten passen verschillende mensen, mannen en vrouwen.

Het unieke talent van ieder kind, jongen of meisje, is het uitgangspunt. Daarop afstemmen van je programma, is best moeilijk. Daar worstelen juffen en meesters mee. Pedagogisch medewerkers ook. Daar moet de discussie dus over gaan. Dat is de kern. De aanval op de feminisering gaat daaraan geheel voorbij.