Jongens en meisjes
In de jaren vijftig en zestig zaten jongens in
jongensklassen, met z’n veertigen keurig in rijtjes. De meester zorgde ervoor
dat ze stil en braaf waren. Dat ze geen jongensachtig gedrag vertoonden, niet
renden, niet stoeiden. Kom daar tegenwoordig nog eens om. Betekent dat dat jongens
beter presteren nu ze volop jongen mogen zijn?
Nee, in de afgelopen decennia hebben juist de meisjes een
inhaalslag gemaakt. Ze doen het in alle vormen van onderwijs beter. Bovendien trouwen
ze later, krijgen ze later kinderen, werken ze meer uren en verdienen ze meer
dan vroeger. En vooral, ze hebben mannen minder nodig om voor hen de kost te
verdienen en hen te beschermen.
Dus wat wordt er gedaan door mannen in de knel of door
moeders met onhandelbare zoontjes? Ze
wijzen naar de juf. De juf heeft geen oog voor hun mannelijkheid. Als een
journalist een tegenvallende Cito-score binnen heeft van zijn of haar zoontje
is dat steeds weer het begin van een stortvloed aan artikelen over de
feministering van het onderwijs.
Toch blijkt uit onderzoek niet dat jongens het beter doen
als ze les krijgen van een man. Aleid Truijens wijt de tegenvallende prestaties
van jongens in de Volkskrant (18 februari jl.) aan de feminisering van het onderwijs
als geheel: ‘steeds
minder kennisoverdracht, competitie en harde normen, steeds meer vaardigheden
als communiceren, plannen, empathie tonen, samenwerken en presenteren.’ Jongens
zijn hier niet zo goed in. Het huidige onderwijs past veel meer bij meisjes.
Maar Truijens erkent meteen dat ook jongens deze vaardigheden moeten leren.
Hoogleraar Judi Mesman (Opvoeding en Ontwikkeling) zegt in
de NRC (13 mei jl.) dat we de aandacht niet moeten vestigen op geslacht. Dan
zien we kinderen niet meer als individu. Goed onderwijs past zich juist aan aan
de behoeften en kenmerken van individuele kinderen, vindt ze.
Goed onderwijs, maar ook het begeleiden van de ontwikkeling
van kinderen in de kinderopvang, is iets anders dan jongens lekker stout laten zijn.
Het is kijken naar wat ieder kind nodig heeft, jongen of meisje. Los van je
eigen voor- en afkeuren. Dat wil niet zeggen dat er geen mannen nodig zijn in
het onderwijs of in de bso. Onderwijs zit in de relatie. Bij verschillende
behoeften en verschillende talenten passen verschillende mensen, mannen en
vrouwen.
Het unieke talent van ieder kind, jongen of meisje, is het
uitgangspunt. Daarop afstemmen van je programma, is best moeilijk. Daar
worstelen juffen en meesters mee. Pedagogisch medewerkers ook. Daar moet de
discussie dus over gaan. Dat is de kern. De aanval op de feminisering gaat daaraan
geheel voorbij.