Eén soort kinderen
Je weet het en toch schrik je er elke keer weer van: hoe
weinig weet de buitenwereld wat kinderopvang inhoudt. Ik had onlangs een
gesprek met een middelbare-schooldirecteur. Hij is betrokken bij het lokale
welzijnswerk en kent de directeur van de kinderopvang goed. De kinderopvang dus
ook, zou je denken. Toch was hij verrast over mijn mening dat er amper verschil
is tussen kinderopvang en basisschool. Ook in de kinderopvang probeert men de sociaal-emotionele
en cognitieve ontwikkeling van kinderen zo goed mogelijk te stimuleren, legde
ik uit. Ook in de kinderopvang vinden er discussies plaats over waar spelen
eindigt en waar leren begint. En over in hoeverre we kinderen klaar moeten
maken voor school, klaarstomen voor groep 1. Dezelfde discussie die in de kleuterklassen
van de basisschool plaatsvindt waar het gaat over wanneer kinderen klaar zijn
voor groep 3. En of het nu particuliere kinderopvangorganisaties zijn of
stichtingen rijk word je niet van kinderopvang. De helft van de
kinderopvangorganisatie is financieel niet gezond, blijkt uit cijfers van het
Waarborgfonds. Medewerkers en eigenaars, op misschien een enkele uitzondering
na, zijn dus inhoudelijk gedreven. Net als schooldirecteuren en leerkrachten.
Ook de Raad van State gaf er vorige maand blijk van amper te
weten wat kinderopvang inhoudt. De Raad van State zette vraagtekens bij de noodzaak
van de plannen van minister Asscher tot harmonisatie, waarbij de regelgeving
voor peuterspeelzalen volledig gelijk wordt getrokken aan die voor
kinderdagverblijven. Dit ondanks een advies van de SER die pleit voor één
basisvoorziening. Gelijk goed van start, heet het advies van de SER. De SER
lijkt wel begrepen te hebben dat het doel van beide voorzieningen hetzelfde is.
De Raad van State heeft een ander beeld: je hebt kinderen
met werkende ouders en kinderen die naar een peuterspeelzaal gaan. Kinderopvang
is opvang, peuterspeelzalen zijn er voor spelend leren, aldus de Raad van
State. Beide voorzieningen hebben verschillende doelen, vindt de Raad.
Ik geloof daar niets van. Doe de blinddoekproef en je zult nergens
aan merken of je in een peuterspeelzaal bent gedropt of op een peutergroep van
een kinderdagverblijf.
Hoe is het mogelijk dat de kinderopvang in al die decennia
nog steeds niet duidelijk heeft kunnen maken waar ze voor staat? Hoe is het
mogelijk dat een orgaan als de Raad van State niet ziet dat onderscheid maken
tussen kinderopvang en peuterspeelzaal niet alleen blijkt geeft van slecht
geïnformeerd zijn, maar ook segregatie in de hand werkt? We hebben één soort
kinderen in Nederland en die verdienen allemaal een goede voorschoolse periode
met goede begeleiding van hun ontwikkeling op alle terreinen.