Het ging veel over onderwijs de afgelopen weken in de media. De commissie Schnabel kwam met voorstellen voor een nieuw curriculum voor Ons Onderwijs2032. En heel Nederland vond daar wat van. Want heel Nederland heeft verstand van onderwijs.
Onderwijs, dat begint in de beleving van mensen op vierjarige leeftijd. Daarom hoorde je ook weinig over de voorschoolse periode. Te weinig.
De visie op onderwijs van Schnabel is goed: vaardig, waardig en aardig moeten we leerlingen maken. Schnabel heeft meer dan het huidige onderwijs aandacht voor het aanleren van sociale vaardigheden en de vorming van de persoonlijkheid. In de woorden van columnist Frank Kalshoven (de Volkskrant, 30 januari): ‘Dit is in lijn met de wetenschap, waar “niet cognitieve vaardigheden” steeds nadrukkelijker worden ontdekt als voorwaarden voor succes.’ Maar waarom, zo vraagt Kalshoven zich terecht af, wordt alleen vaardigheid uitgewerkt en niet aardig en waardig, als ze zo belangrijk zijn voor succes. Te belangrijk dus om abstract te blijven.
Er is bovendien veel discussie over welke vaardigheden je in de 21ste eeuw dan eigenlijk moet beschikken. Maurice de Hond met zijn iPad-scholen heeft daar een heel andere mening over dan bijvoorbeeld opiniemaker/lerarenopleider Ton van Haperen. Algemene vorming, wat onderwijs volgens Van Haperen moet zijn, leidt niet op tot banen voor later, maar voedt op tot burgers van nu (de Volkskrant 29 januari).
Want wat zijn die banen voor later, waarover Maurice de Hond en zijn medestanders het hebben? Dat blijft gissen. Alle kinderen die dokter wilden worden - omdat dat nuttig werk is, goed betaalt en status heeft - komen nu van de kouwe kermis thuis. Zij kunnen vrijwilligerswerk doen in ziekenhuizen om hun vaardigheden op peil te houden. Er zijn namelijk te veel artsen. Niemand weet dus wat de banen van morgen zijn, wel wat mensen nodig hebben om een succesvol leven te leiden.
Het is daarom vreemd dat de voorschoolse periode zo weinig aandacht krijgt in de discussie. Want waar start de vorming van de persoonlijkheid? Daar. ‘Kinderen leggen op de basisschool en middelbare school de basis voor hun toekomst’, zegt Schnabel. Dan pas? De voorschool komt in zijn rapport pas op de allerlaatste pagina’s aan bod in het hoofdstuk ‘Verbinding met de buitenwereld’. Buitenwereld? Ook wordt hier de totale onderwijskolom, met daarbij voorschool en mbo, voor het eerst genoemd.
Gelukkig was daar afgelopen maand ook het rapport van de SER met daarin wel een belangrijke rol voor kindvoorzieningen voor jonge kinderen, omdat daar de vorming van de persoonlijkheid start.
Taalkundige Marc Oostendorp verwoordde het onlangs op een symposium voor talen-leraren heel mooi: ‘Het doel van onderwijs is niet om de samenleving te geven waar ze om vraagt, maar om te geven wat ze nodig heeft.’