Twee brancheorganisaties. Hoe erg is dit schisma voor de
branche? Twee verschillende geluiden uit één branche: kan de politiek daar mee
omgaan, vragen sommigen zich af. De BMK werd opgericht omdat de
Brancheorganisatie een te diffuus geluid uitzendt, vinden de oprichters. Maar
twee keer een helder geluid kan ook een diffuus geluid opleveren. Voor de
branche als geheel.
Toch zit volgens mij daar het probleem niet. De politiek kan
uitstekend met verschillende visies omgaan. De politiek doet niets anders dan
enerzijds en anderzijds tegen elkaar afwegen. De politiek wordt dagelijks
benaderd door clubs met tegengestelde meningen.
Hebben de twee organisaties tegengestelde meningen? Voor 95
procent denken wij hetzelfde, zegt een van de geïnterviewde in het verhaal
elders in dit nummer. En dat is ook zo, lijkt mij.
Wat er gebeurt met de oprichting van een tweede
brancheorganisatie is de verschillen benadrukken. Dat kan nuttig zijn. Komt de
branche daarmee misschien eindelijk eens af van het imago van commerciële
bedrijfstak. Het kan ook zijn dat je hiermee de verschillen juist uitvergroot.
Kijk, een deel van de branche wil niet meer bij de commerciële jongens/meisjes
horen. Dan moeten die wel heel erg zijn. Allemaal Estro’s?
Anderzijds is het de Brancheorganisatie de laatste jaren
niet gelukt om het imago van commerciële marktpartij van zich af te schudden.
Nog steeds klinkt overal: ja, maar de kinderopvang is een markt. Met de daarbij
behorende huurtarieven, aanbestedingsprocedures, dedain vanuit het onderwijs.
Gaat de BMK dat oplossen? Zou het echt zo zijn dat een lid
van de BMK gemakkelijker aansluiting vindt bij het onderwijs? Neemt de PO-Raad
straks de BMK serieuzer dan de Brancheorganisatie?
De BMK heeft het tij wel mee. Het SER-advies, de inspanningen
van minister Asscher, een nieuw rapport van Paul Leseman: de voorschoolse
periode wordt steeds meer serieus genomen. Dát lijkt mij de redding van de
kinderopvang. We hebben mensen nodig die kennis hebben over de ontwikkeling van
jonge kinderen. Dat besef is groeiend en dat is goed voor de kinderopvang als
geheel.
Mensen die gespecialiseerd zijn in jonge kinderen vind je
alle kinderopvangorganisaties. Zijn pedagogisch medewerkers anders, minder goed,
als ze in dienst zijn bij een directeur-eigenaar dan bij een stichting?
Kinderopvang is mensenwerk. De pedagogisch medewerker op de groep bepaalt de
kwaliteit van het aanbod; de locatiemanager bepaalt of er een goede doorgaande
lijn is; de directeur of de samenwerking in één gebouw gaat werken. Wil
samenwerking met het onderwijs slagen dan moet er een klik zijn tussen mensen.
Niet tussen organisaties, zeker niet tussen bracheorganisaties.