donderdag 24 december 2015

Goedbedoelde adviezen


Column in eigenWijs 46, tijdschrift voor pedagogisch medewerkers van Kinderopvang Humanitas

Iedereen kent in zijn omgeving mensen die het consultatiebureau het concentratiebureau noemen. Het heeft mij altijd gestoord. Het doet geen recht aan de toewijding waarmee de medewerkers op een consultatiebureau werken. Maar ik snap ook de ergernis van ouders. De goedbedoelde adviezen van het consultatiebureau maken hen vaak eerder onzeker dan dat ze helpen. Zeker jonge ouders zijn vaak nog zoekende naar hun nieuwe rol en wat daar wel of niet bij hoort. Een bezoek aan het consultatiebureau is alsof ze steeds weer examen moeten doen. Doen ze het wel goed? Is de baby wel goed gegroeid? Waarom kan hij zijn hoofdje nog niet omhoog houden? Ik zeg maar niet dat hij drie van de vier dagen bij ons in bed slaapt, want dat mag vast niet. Ouders komen thuis met talloze adviezen die ze niet altijd op hun waarde kunnen beoordelen.
Zelf legde ik de raad om op glutenvrije melk over te stappen naast me neer en ik heb nooit iets van een glutenallergie gemerkt. Daarentegen werd de slechthorendheid van mijn dochter pas opgemerkt toen ze zeven was. Ze kwam steeds fluitend door de hoortest van het consultatiebureau.
Adviezen geven aan ouders ligt heel gevoelig. Alles wat je tegen kwetsbare, onzekere ouders zegt, ligt gevoelig. Ik herinner me nog de verontwaardiging van een pas gescheiden moeder. Een pedagogisch medewerker had haar gezegd dat het wel duidelijk was dat haar kind last had van de scheiding. Dat kon moeder er nog net bij gebruiken, bij alle stress die de scheiding haar zelf opleverde.
Daarom bekijk ik de nieuwe richtlijn ‘Scheiding en problemen van jeugdigen’ van het Nederlands Jeugdinstituut met enig wantrouwen. Op de website kinderopvangtotaal staat dat pedagogisch medewerkers volgens die richtlijn ouders moeten informeren over wat scheiding of langdurige ruzie voor gevolgen kan hebben voor hun kinderen.
Weten ouders dat zelf niet? En gaan ze minder ruzie maken als de pm’er zegt dat het niet mag? Gaan ze zich nu ook bemoeien met ruziënde stellen die niet gaan scheiden? Raad eventuele stiefouders aan niet te snel de ouderrol op zich te nemen, staat er verder. De vraag is: is de pedagogisch medewerker de aangewezen persoon om (stief)ouders voor dit soort adviezen?

Natuurlijk is het goed dat pedagogisch medewerkers kennis hebben van scheidingen, zeker in een tijd met steeds meer vechtscheidingen. Er is ook niets tegen een richtlijn. De vraag is alleen hoe gaan pedagogisch medewerkers ermee om. Gescheiden ouders moeten zich al op zoveel plaatsen verantwoorden, laat ze niet ook nog eens examen doen op het kinderdagverblijf. En vergeet niet dat er ook nog scheidingen zijn die zich in relatieve harmonie voltrekken. Scheiden wordt helaas steeds gewoner, zelfs voor kinderen.