Column in eigenWijs 46, tijdschrift voor pedagogisch medewerkers van Kinderopvang Humanitas
Iedereen kent in zijn omgeving mensen die het
consultatiebureau het concentratiebureau noemen. Het heeft mij altijd gestoord.
Het doet geen recht aan de toewijding waarmee de medewerkers op een
consultatiebureau werken. Maar ik snap ook de ergernis van ouders. De
goedbedoelde adviezen van het consultatiebureau maken hen vaak eerder onzeker
dan dat ze helpen. Zeker jonge ouders zijn vaak nog zoekende naar hun nieuwe
rol en wat daar wel of niet bij hoort. Een bezoek aan het consultatiebureau is alsof
ze steeds weer examen moeten doen. Doen ze het wel goed? Is de baby wel goed
gegroeid? Waarom kan hij zijn hoofdje nog niet omhoog houden? Ik zeg maar niet
dat hij drie van de vier dagen bij ons in bed slaapt, want dat mag vast niet.
Ouders komen thuis met talloze adviezen die ze niet altijd op hun waarde kunnen
beoordelen.
Zelf legde ik de raad om op glutenvrije melk over te stappen
naast me neer en ik heb nooit iets van een glutenallergie gemerkt. Daarentegen
werd de slechthorendheid van mijn dochter pas opgemerkt toen ze zeven was. Ze
kwam steeds fluitend door de hoortest van het consultatiebureau.
Adviezen geven aan ouders ligt heel gevoelig. Alles wat je
tegen kwetsbare, onzekere ouders zegt, ligt gevoelig. Ik herinner me nog de
verontwaardiging van een pas gescheiden moeder. Een pedagogisch medewerker had haar
gezegd dat het wel duidelijk was dat haar kind last had van de scheiding. Dat
kon moeder er nog net bij gebruiken, bij alle stress die de scheiding haar zelf
opleverde.
Daarom bekijk ik de nieuwe richtlijn ‘Scheiding en problemen
van jeugdigen’ van het Nederlands Jeugdinstituut met enig wantrouwen. Op de
website kinderopvangtotaal staat dat pedagogisch medewerkers volgens die
richtlijn ouders moeten informeren over wat scheiding of langdurige ruzie voor
gevolgen kan hebben voor hun kinderen.
Weten ouders dat zelf niet? En gaan ze minder ruzie maken
als de pm’er zegt dat het niet mag? Gaan ze zich nu ook bemoeien met ruziënde
stellen die niet gaan scheiden? Raad eventuele stiefouders aan niet te snel de
ouderrol op zich te nemen, staat er verder. De vraag is: is de pedagogisch
medewerker de aangewezen persoon om (stief)ouders voor dit soort adviezen?
Natuurlijk is het goed dat pedagogisch medewerkers kennis
hebben van scheidingen, zeker in een tijd met steeds meer vechtscheidingen. Er
is ook niets tegen een richtlijn. De vraag is alleen hoe gaan pedagogisch
medewerkers ermee om. Gescheiden ouders moeten zich al op zoveel plaatsen
verantwoorden, laat ze niet ook nog eens examen doen op het kinderdagverblijf.
En vergeet niet dat er ook nog scheidingen zijn die zich in relatieve harmonie
voltrekken. Scheiden wordt helaas steeds gewoner, zelfs voor kinderen.