Column in Management Kinderopvang, oktober 2015
Iedereen die al langer meeloopt in de kinderopvang, op de
peuterspeelzaal of in het basisonderwijs zal het beamen: de kinderen van nu
zijn anders dan die van een paar decennia geleden. Drukker, beter gebekt,
minder gevoelig voor autoriteit, meer van hen zijn gediagnostiseerd als add’er,
adhd’er of pdd-nosser. Een week na het begin van het schooljaar gedragen
eersteklassers zich al als bovenbouwers, zo klaagt het voortgezet onderwijs. In
het verleden bleven die brugpiepers een heel jaar lang timide.
Is dat winst of gebrek aan opvoeding? Dat laatste, vindt de
Vlaamse psycholoog Paul Verhaege. Hij schreef er een boek over, getiteld
Autoriteit.
‘Ouders voeden hun kinderen niet meer op, zegt hij in NRC Handelsblad
(12 september). ‘Niet alle ouders natuurlijk, maar wel veel ouders, en dat
heeft nogal wat consequenties. Ze durven geen nee te zeggen, stellen geen
grenzen, ze applaudisseren te veel. En als die kinderen dan na verloop van tijd
niet meer te hanteren zijn, gaan ze ermee naar de dokter of de psycholoog. Diagnose,
medicijnen. Kunnen die ouders ook weer door met hun leven, en dat is al zwaar
genoeg. Altijd maar racen om aan hun eigen hooggespannen verwachtingen te
voldoen en te voorkomen dat ze het afleggen tegen de concurrentie.’
Het valt niet mee om ouder te zijn in deze tijd. In de
Volkskrant krijgen moeders er van langs. Twee van hen schreven een artikel (12
september) over het ouderschap dat hun zwaar viel. Columnist Elma Drayer (18
september) vond dat ze niet zo moeten zeuren: het moederschap is nooit zo licht
geweest als nu. Vanwege huishoudelijke apparatuur en omdat ze niet per se thuis
hoeven te blijven. ‘Wij hebben, als we dat willen, het beste van twee
werelden’, schrijft ze.
De weken erna tuimelden de reacties met bijval en afkeuring in
de Volkskrant over elkaar heen. ‘Het leven is in allerlei opzichten complexer
geworden. Dus om te zeggen dat het moederschap lichter is dan ooit, is
klinkklare onzin’, zegt politicoloog en feminist Deb Appel (19 september).
Het advies van Verhaege aan iedereen die met kinderen te
maken heeft, is om de handen ineen te slaan: ‘Laat dat hele collectief rond het
kind goede afspraken maken en samenwerken. (…) Helaas zie je nog vaak dat
ouders systematisch tegenover de school gaan staan, wat echt geen goed idee is.
Ouders en school moeten naast elkaar staan, overleggen, met één mond spreken.
Niet zoals vroeger, toen de leerkracht altijd gelijk kreeg, maar zeker niet
zoals het nu vaak gaat, dat het kind altijd gelijk krijgt en de school onderuit
wordt gehaald. Dat is echt slecht voor een kind.’