vrijdag 25 juli 2014

Geldstromen

Column in Management Kinderopvang, 5 2014

Toen Stichting Welzijn Westerpark met de nieuwe naam IJsterk kwam, werd er in Amsterdam een beetje schamper gedaan. Van een kwakkelende welzijnsinstelling maak je met een nieuwe naam geen ijzersterk merk. Drie jaar later, in 2009, ging IJsterk failliet. Ondanks de jarenlange ruime interne subsidie van de goed draaiende kinderopvang aan het verliesgevende welzijnswerk. Een doorstart volgde.
Nu vijf jaar later is de kinderopvang zelf aan de beurt. IJsterk moet haar veertien vestigingen voor buitenschoolse opvang sluiten. ‘Die zijn door de economische crisis zwaar verliesgevend’, aldus het NOS Journaal. ‘IJsterk is veel marktaandeel kwijtgeraakt en heeft daardoor te veel gebouwen en personeel in de buitenschoolse opvang. Het bedrijf gaat zich alleen richten op kinderdagverblijven voor kinderen van nul tot vier jaar.’
Eerst hield de kinderopvang het welzijnswerk in de Amsterdamse wijken in stand. Nu concurreert het welzijnswerk de buitenschoolse opvang kapot. Ik neem tenminste aan dat het in Amsterdam niet veel anders gaat dan in de rest van Nederland. Overal moet de buitenschoolse opvang opboksen tegen activiteiten die brede scholen ontplooien voor alle kinderen na schooltijd. Mogelijk gemaakt door onder meer de ‘Impuls brede scholen, sport en cultuur’. Mooi initiatief, met op talrijke plaatsen leuke activiteiten. Maar hoe verhoudt zich dat tot de reguliere buitenschoolse opvang. Zeker voor de oudere kinderen is de vrijblijvendheid van losse activiteiten aantrekkelijk. De leeftijd waarop kinderen de bso verlaten wordt mede hierdoor steeds jonger.
Voor het eerst gaat een kinderopvangorganisatie zich toeleggen op één leeftijdscategorie, schrijf KinderopvangTotaal (1 april) naar aanleiding van het nieuws over IJsterk. Dat zal ook niet voor het laatste zijn. Bij meer kinderopvangorganisaties is de buitenschoolse opvang een zorgenkind. Moeten we deze leeftijdscategorie dan maar overlaten aan andere partijen?
Wat blijf er dan over voor de kinderopvang? De hele-dagopvang van nul tot vier? Gezien de ontwikkelingen rond de peuterbrief en de voorstellen van de VNG zal er verder geknabbeld worden aan deze groep. De VNG wil dat peuters vanaf 2,5 jaar voortaan naar de peuterspeelzaal gaan. De peuterspeelzaal die vaak genoeg in stand wordt gehouden door de kinderopvang. Als ze beide in een organisatie zitten, vangt de kinderopvang nogal eens de teruglopende gemeentelijke subsidie voor de peuterspeelzaal op?
Peuters dus naar de peuterspeelzaal. Dan houdt de kinderopvang alleen de baby’s over. Maar is voor de baby’s gastouderopvang niet uitermate geschikt? Een huiselijk omgeving, altijd hetzelfde gezicht: als we het hebben over babyopvang dan duikt altijd weer de aantrekkelijkheid van de gastouderopvang op.
Het wordt daarom tijd dat we een eind maken aan al die verschillende voorzieningen, met al die geldstromen die van het een naar het ander vloeien en soms weer terug. Minister Asscher, doe er wat aan!