in Management Kinderopvang 9, 2013
Op IJburg verdrinkt een vijfjarig jongetje. Onder de ogen van twintig kinderen van kinderdagverblijf Jungle Jane. Toch niet een kind ván dat kinderdagverblijf, denk je onmiddellijk als krantenlezer die de kinderopvang een warm hart toedraag.
Gelukkig was niet het geval. Negatieve publiciteit kan de kinderopvang niet meer hebben. Kinderopvang bashen is toch al nationale volkssport geworden. Zo ging Sylvia Witteman als buurvrouw van een kinderdagverblijf in haar Volkskrant-column (25-7) te keer tegen het kinderdagverblijf grenzend aan haar achtertuin. Leidsters zingen machinaal liedjes om het huilen te overstemmen. ‘De weggebrachte kinderen huilen, en niet zo’n beetje ook. Hard en wanhopig. (…) Als alle ouders vertrokken zijn, houdt het zingen onmiddellijk op. Maar het huilen niet. Dat komt en gaat, de hele dag door.’ En verderop: De leidster schreeuwen de hele dag NIET DOEN tegen de kinderen. En de ouders hebben haast. ‘Logisch voor 7,30 euro per uur. Ze rennen de tuin in en duwen hun kind ‘in de fluwelen houdgreep’ van een leidster en maken zich uit de voeten.
Het is het relaas van een geïrriteerde buurvrouw. Grappig opgeschreven, dat wel. Maar buren zijn altijd geïrriteerd. Op het kinderdagverblijf waar mijn kinderen zaten, klaagden ze ook over de liedjes, over piepende fietsjes, over geparkeerde auto’s. Een verzoenende gesprek leverde niets op. Moeders moeten gewoon thuisblijven, vonden de buren. Net als Sylvia Witteman. Die voelt zich met terugwerkende kracht schuldig dat haar kinderen indertijd ook naar een kinderdagverblijf gingen.
De moeder heeft veel uit te leggen, schreef Sanne van Oosten, werkzaam bij Women.Inc, dezelfde dag in dezelfde krant. Tijdens de tweede feministisch golf pleitten vrouwen voor keuzevrijheid. Inmiddels is die keuzevrijheid er, zegt Van Oosten, ‘maar lijkt nu meer op Sophie’s Choice: damned if you do, damned if jouy don’t.’ Of het nu gaat over thuis bevallen of in het ziekenhuis, borstvoeding of de fles, werken of niet werken, kinderopvang of niet. En hoeveel dagen dan? Iedereen heeft er een ferme mening over, meent Van Oosten. ‘Als het onduidelijk is welke keuze het best is, zal elke nieuwe ouder zijn of haar eigen keuze met hand en tand blijven verdedigen. Niemand wil dat anderen denken dat zij niet het beste met hun kind voor hebben. Want dat steekt. Wie je ook bent en wat je ook doet.’
Ja, maar het moet maar eens gezegd worden dat de kinderopvang beter kan. Dat vinden criticasters als Ewoud Poerink en Marilse Eerkens. Ze denken dat ze de knuppel in het hoenderhok gooien. Maar hoe terecht hun kritiek misschien ook is, het effect is kinderoKinderopvang bashen
Op IJburg verdrinkt een vijfjarig jongetje. Onder de ogen van twintig kinderen van kinderdagverblijf Jungle Jane. Toch niet een kind ván dat kinderdagverblijf, denk je onmiddellijk als krantenlezer die de kinderopvang een warm hart toedraag.
Gelukkig was niet het geval. Negatieve publiciteit kan de kinderopvang niet meer hebben. Kinderopvang bashen is toch al nationale volkssport geworden. Zo ging Sylvia Witteman als buurvrouw van een kinderdagverblijf in haar Volkskrant-column (25-7) te keer tegen het kinderdagverblijf grenzend aan haar achtertuin. Leidsters zingen machinaal liedjes om het huilen te overstemmen. ‘De weggebrachte kinderen huilen, en niet zo’n beetje ook. Hard en wanhopig. (…) Als alle ouders vertrokken zijn, houdt het zingen onmiddellijk op. Maar het huilen niet. Dat komt en gaat, de hele dag door.’ En verderop: De leidster schreeuwen de hele dag NIET DOEN tegen de kinderen. En de ouders hebben haast. ‘Logisch voor 7,30 euro per uur. Ze rennen de tuin in en duwen hun kind ‘in de fluwelen houdgreep’ van een leidster en maken zich uit de voeten.
Het is het relaas van een geïrriteerde buurvrouw. Grappig opgeschreven, dat wel. Maar buren zijn altijd geïrriteerd. Op het kinderdagverblijf waar mijn kinderen zaten, klaagden ze ook over de liedjes, over piepende fietsjes, over geparkeerde auto’s. Een verzoenende gesprek leverde niets op. Moeders moeten gewoon thuisblijven, vonden de buren. Net als Sylvia Witteman. Die voelt zich met terugwerkende kracht schuldig dat haar kinderen indertijd ook naar een kinderdagverblijf gingen.
De moeder heeft veel uit te leggen, schreef Sanne van Oosten, werkzaam bij Women.Inc, dezelfde dag in dezelfde krant. Tijdens de tweede feministisch golf pleitten vrouwen voor keuzevrijheid. Inmiddels is die keuzevrijheid er, zegt Van Oosten, ‘maar lijkt nu meer op Sophie’s Choice: damned if you do, damned if jouy don’t.’ Of het nu gaat over thuis bevallen of in het ziekenhuis, borstvoeding of de fles, werken of niet werken, kinderopvang of niet. En hoeveel dagen dan? Iedereen heeft er een ferme mening over, meent Van Oosten. ‘Als het onduidelijk is welke keuze het best is, zal elke nieuwe ouder zijn of haar eigen keuze met hand en tand blijven verdedigen. Niemand wil dat anderen denken dat zij niet het beste met hun kind voor hebben. Want dat steekt. Wie je ook bent en wat je ook doet.’
Ja, maar het moet maar eens gezegd worden dat de kinderopvang beter kan. Dat vinden criticasters als Ewoud Poerink en Marilse Eerkens. Ze denken dat ze de knuppel in het hoenderhok gooien. Maar hoe terecht hun kritiek misschien ook is, het effect is kinderopvang bashen en dus moeders bashen en dus moeders een schuldgevoel aanpraten. Van Oosten heeft gelijk: ‘Het persoonlijke is politiek geworden, compleet met pleitbezorgers, stakeholders en belangengroepen. En deze maken de keuze complexer dan ooit.’
Op IJburg verdrinkt een vijfjarig jongetje. Onder de ogen van twintig kinderen van kinderdagverblijf Jungle Jane. Toch niet een kind ván dat kinderdagverblijf, denk je onmiddellijk als krantenlezer die de kinderopvang een warm hart toedraag.
Gelukkig was niet het geval. Negatieve publiciteit kan de kinderopvang niet meer hebben. Kinderopvang bashen is toch al nationale volkssport geworden. Zo ging Sylvia Witteman als buurvrouw van een kinderdagverblijf in haar Volkskrant-column (25-7) te keer tegen het kinderdagverblijf grenzend aan haar achtertuin. Leidsters zingen machinaal liedjes om het huilen te overstemmen. ‘De weggebrachte kinderen huilen, en niet zo’n beetje ook. Hard en wanhopig. (…) Als alle ouders vertrokken zijn, houdt het zingen onmiddellijk op. Maar het huilen niet. Dat komt en gaat, de hele dag door.’ En verderop: De leidster schreeuwen de hele dag NIET DOEN tegen de kinderen. En de ouders hebben haast. ‘Logisch voor 7,30 euro per uur. Ze rennen de tuin in en duwen hun kind ‘in de fluwelen houdgreep’ van een leidster en maken zich uit de voeten.
Het is het relaas van een geïrriteerde buurvrouw. Grappig opgeschreven, dat wel. Maar buren zijn altijd geïrriteerd. Op het kinderdagverblijf waar mijn kinderen zaten, klaagden ze ook over de liedjes, over piepende fietsjes, over geparkeerde auto’s. Een verzoenende gesprek leverde niets op. Moeders moeten gewoon thuisblijven, vonden de buren. Net als Sylvia Witteman. Die voelt zich met terugwerkende kracht schuldig dat haar kinderen indertijd ook naar een kinderdagverblijf gingen.
De moeder heeft veel uit te leggen, schreef Sanne van Oosten, werkzaam bij Women.Inc, dezelfde dag in dezelfde krant. Tijdens de tweede feministisch golf pleitten vrouwen voor keuzevrijheid. Inmiddels is die keuzevrijheid er, zegt Van Oosten, ‘maar lijkt nu meer op Sophie’s Choice: damned if you do, damned if jouy don’t.’ Of het nu gaat over thuis bevallen of in het ziekenhuis, borstvoeding of de fles, werken of niet werken, kinderopvang of niet. En hoeveel dagen dan? Iedereen heeft er een ferme mening over, meent Van Oosten. ‘Als het onduidelijk is welke keuze het best is, zal elke nieuwe ouder zijn of haar eigen keuze met hand en tand blijven verdedigen. Niemand wil dat anderen denken dat zij niet het beste met hun kind voor hebben. Want dat steekt. Wie je ook bent en wat je ook doet.’
Ja, maar het moet maar eens gezegd worden dat de kinderopvang beter kan. Dat vinden criticasters als Ewoud Poerink en Marilse Eerkens. Ze denken dat ze de knuppel in het hoenderhok gooien. Maar hoe terecht hun kritiek misschien ook is, het effect is kinderoKinderopvang bashen
Op IJburg verdrinkt een vijfjarig jongetje. Onder de ogen van twintig kinderen van kinderdagverblijf Jungle Jane. Toch niet een kind ván dat kinderdagverblijf, denk je onmiddellijk als krantenlezer die de kinderopvang een warm hart toedraag.
Gelukkig was niet het geval. Negatieve publiciteit kan de kinderopvang niet meer hebben. Kinderopvang bashen is toch al nationale volkssport geworden. Zo ging Sylvia Witteman als buurvrouw van een kinderdagverblijf in haar Volkskrant-column (25-7) te keer tegen het kinderdagverblijf grenzend aan haar achtertuin. Leidsters zingen machinaal liedjes om het huilen te overstemmen. ‘De weggebrachte kinderen huilen, en niet zo’n beetje ook. Hard en wanhopig. (…) Als alle ouders vertrokken zijn, houdt het zingen onmiddellijk op. Maar het huilen niet. Dat komt en gaat, de hele dag door.’ En verderop: De leidster schreeuwen de hele dag NIET DOEN tegen de kinderen. En de ouders hebben haast. ‘Logisch voor 7,30 euro per uur. Ze rennen de tuin in en duwen hun kind ‘in de fluwelen houdgreep’ van een leidster en maken zich uit de voeten.
Het is het relaas van een geïrriteerde buurvrouw. Grappig opgeschreven, dat wel. Maar buren zijn altijd geïrriteerd. Op het kinderdagverblijf waar mijn kinderen zaten, klaagden ze ook over de liedjes, over piepende fietsjes, over geparkeerde auto’s. Een verzoenende gesprek leverde niets op. Moeders moeten gewoon thuisblijven, vonden de buren. Net als Sylvia Witteman. Die voelt zich met terugwerkende kracht schuldig dat haar kinderen indertijd ook naar een kinderdagverblijf gingen.
De moeder heeft veel uit te leggen, schreef Sanne van Oosten, werkzaam bij Women.Inc, dezelfde dag in dezelfde krant. Tijdens de tweede feministisch golf pleitten vrouwen voor keuzevrijheid. Inmiddels is die keuzevrijheid er, zegt Van Oosten, ‘maar lijkt nu meer op Sophie’s Choice: damned if you do, damned if jouy don’t.’ Of het nu gaat over thuis bevallen of in het ziekenhuis, borstvoeding of de fles, werken of niet werken, kinderopvang of niet. En hoeveel dagen dan? Iedereen heeft er een ferme mening over, meent Van Oosten. ‘Als het onduidelijk is welke keuze het best is, zal elke nieuwe ouder zijn of haar eigen keuze met hand en tand blijven verdedigen. Niemand wil dat anderen denken dat zij niet het beste met hun kind voor hebben. Want dat steekt. Wie je ook bent en wat je ook doet.’
Ja, maar het moet maar eens gezegd worden dat de kinderopvang beter kan. Dat vinden criticasters als Ewoud Poerink en Marilse Eerkens. Ze denken dat ze de knuppel in het hoenderhok gooien. Maar hoe terecht hun kritiek misschien ook is, het effect is kinderopvang bashen en dus moeders bashen en dus moeders een schuldgevoel aanpraten. Van Oosten heeft gelijk: ‘Het persoonlijke is politiek geworden, compleet met pleitbezorgers, stakeholders en belangengroepen. En deze maken de keuze complexer dan ooit.’