maandag 8 juni 2009

Het Rabobank-model

Column in Management Kinderopvang, mei 2009

Wat duidelijk is geworden tijdens deze economische crisis is dat big niet langer beautiful is. CEO’s van woningbouwverenigingen in Masserati’s oogsten niet langer bewonderding. Wie meer dan de Balkenende-norm verdient, kan zich in deze tijd maar beter stil houden. Zeker als je in dienst bent van een maatschappelijke onderneming.
Het imago van de ING-bank, lang een internationale succesformule, is gezakt tot onder de beurskoers, die ook al op een absoluut dieptepunt staat. Wat daarentegen helemaal hot is, zijn de kleine ondernemingen. Of de ondernemingen die groot zijn, maar toch klein opereren. Think global, act local is het nieuwe devies. Geen ING dus, maar wel de Rabobank. De Rabobank is weliswaar ook een internationale bank, maar is erg lokaal geworteld. De Rabobank kent een diversiteit aan structuren BV’s, NV’s, verenigingen en stichtingen, die zodanig samenwerken dat ze toch één geheel vormen. De Rabobank heeft niet bij de Nederlandse staat aan hoeven kloppen voor steun en heeft een recordbedrag aan spaargelden binnengehaald tijdens deze kredietcrises.
En wat is de Rabobank van de kinderopvang: de gastouderopvang natuurlijk. Onder het sterke merk van een regionaal of landelijk gastouderbureau hangt een diversiteit aan gastouders, van minicrèches en semi-professionele gastouders tot gastouders die een enkel kind opvangen. Allemaal zijn ze stevig geworteld in de lokale gemeenschap. Iedereen op het schoolplein kent hun gezichten.
Net als je nooit tevergeefs bij de Rabobank aanklopt voor sponsering van een lokaal evenement, kun je de gastouder altijd bellen voor een extra dagje vanwege een niet geplande roostervrije schooldag of ’s avonds laat voor een advies over de verkoudheid van je kind.
Des te vreemder is het dat de staatssecretaris gaat snijden in deze perfect binnen het tijdsgewricht passend vorm van opvang. Oké, de Wet kinderopvang pakte niet gunstig uit voor de gastouderopvang oude stijl. De wildgroei aan ondernemingen die ook een graantje wilden meepikken, noopt tot actie van de staatssecretaris. Ik ken de argumenten, ik weet dat Dijksma haar ChristenUnie-collega’s te vriend moet houden, maar de voorgestelde maatregelen zouden de gastouderopvang wel eens kunnen minimaliseren.
Rouvoet voelt enerzijds de tijd goed aan als hij pleit voor een meer moedervriendelijk beleid van het bedrijfsleven, door deeltijdarbeid, verlofregelingen en flexibele arbeidsuren. Maar hij vergeet dat het juist de gastouders zijn die op zo’n flexibel deeltijdrooster het beste antwoord hebben.