‘Zijn stichtingen kwalitatief beter dan commerciële organisaties? Is er te weinig toezicht en transparantie? Het woord is aan de klant.’ Dat schrijf Lex Staal op zijn weblog (25 juli jl.) naar aanleiding van het faillissement van Estro. Staal heeft gelijk wanneer hij vraagtekens zet bij het idee dat commerciële organisaties per definitie kwalitatief minder zijn dan stichtingen. Maar of het woord aan de klant is, zoals hij stelt, is maar zeer de vraag.
Wat viel op aan de berichtgeving rondom het Estro-faillissement en de doorstart? Ouders zijn boos, ze willen breken met de organisatie Estro en haar opvolger, maar doen het toch maar niet. NRC Handelsblad, 23 juli: ‘Vader Richard van de Nes is er inmiddels uit: hij blijft zijn dochter Manou gewoon naar de Krullevaar brengen – ze is er te zeer aan gehecht. Die keuze maakten ook de andere ouders.’
Ouders nemen nog liever zelf het kinderdagverblijf over dan dat ze naar een andere organisatie overstappen. Zie de verschillende initiatieven die ontspruiten uit de failliete boedel van Estro.
Ouders stemmen niet met hun voeten, zoals de sector vaak beweert. Daarvoor zijn jonge kinderen te kwetsbaar. De meeste ouders stoppen of gaan naar het informele circuit, omdat ze geen werk meer hebben of de kinderopvang niet meer kunnen betalen. Ze lopen niet snel weg naar een andere organisatie.
Dat laat weer zien dat de kinderopvang geen markt is. Maar in sommige opzichten toch nog te veel. Veel pedagogen maken zich zorgen over de toegenomen flexibiliteit in de kinderopvang. Zoals Nanda Boersma-Koeman in de BOinK-nieuwsbrief (juni 2014): ‘Ouders worden binnen de kinderopvang steeds nadrukkelijker gezien als de klant. Maar de behoeftes van ouders en die van hun kinderen kunnen tegenstrijdig zijn. Jonge baby’s zijn gebaat bij stabiliteit en rust, ouders willen juist meer flexibiliteit. Dat kinderopvangorganisaties hierin meegaan, begrijp ik alleen vanuit commercieel oogpunt.’
Marilse Eerkens schreef in De Correspondent (5 juli) over het congres ‘Kinderopvang à la Carte’: ‘Het verbaasde me dan ook dat toen een van de ondernemers op je congres ervoor pleitte onwetende ouders van goede en gedegen pedagogische informatie te voorzien, ze geen enkele bijval kreeg van haar collega-ondernemers in de zaal en dat de opmerking dat ‘kinderopvangondernemers niet als dominee aan ouders moeten gaan vertellen wat goed is voor hun kinderen op de crèche, dat weten ze zelf namelijk heel goed!' ervoor zorgde dat iedereen spontaan begon te applaudisseren.’
Minder marktkoopmannen en meer dominees, dat heeft de kinderopvang nodig.