Column in Management Kinderopvang 4 2013
Het schoolgeld voor mijn jongste dochter op de basisschool bedraagt 75 euro. Voor de overblijf betaal ik zestig euro per jaar. Op de Cornelis Vrijschool, gesitueerd in een zijstraat van de PC Hooftstraat in Amsterdam, vragen ze respectievelijk 625 en 205 euro.
Een zilveren school en een gouden school? Naar analogie van de Gouden Groep en de Zilveren Groep van Kinderopvang Koningskinderen in ’t Gooi, die daarmee veel publiciteit kreeg. Ja, op de Cornelis Vrij krijgen bovenbouwleerlingen toneelles tijdens overblijf en misschien ook wel biologische maaltijden. Bij ons op school moeten ze zichzelf vermaken en nemen ze hun gesmeerde boterham mee. Op de Cornelis Vrij hebben ze vakleerkrachten in dienst voor muziek, bewegingsonderwijs, tekenen en handvaardigheid. Bij ons worden die af en toe ingevlogen.
Is het goed dat er voor ouders wat te kiezen valt of moeten we dat in het basisonderwijs niet willen? En in de kinderopvang? In de kinderopvang proberen organisaties zich nu al steeds meer te onderscheiden van hun concurrenten. Dat zal in het basisonderwijs ook gaan gebeuren. De slag om het teruglopende leerlingenaantal moet nog beginnen.
De discussie is opnieuw aangezwengeld door een recent rapport van de Onderwijsraad, dat stelt dat scholen met minder dan honderd leerlingen opgeheven moeten worden. Heel Nederland op zijn achterste benen, want daarmee verdwijnt de laatste school uit het dorp. Daar wil geen politicus zijn vingers aan branden.
Maar daarmee wordt voorbij gegaan aan de vele dorpen waar twee basisscholen elkaar beconcurreren. Een protestant-christelijke en een katholieke, een gereformeerde en een openbare. Allebei met onvoldoende leerlingen maar geen van beide van plan te fuseren. Slechts een derde van alle kleine scholen is de laatste school in het dorp.
Ik denk dat daarbij het verschil tussen de ene school en de andere expres erg overdreven wordt. Ik denk dat ook in de kinderopvang het verschil tussen de ene organisatie en de andere overdreven wordt. Een kinderopvangorganisatie kan nog zoveel geld in marketing stoppen de echte verschillen zijn voor ouders moeilijk te vangen. Zeker niet vooraf. De echte verschillen zitten in de medewerker op de groep, de juf voor de klas. Heb je als ouders een warm en hartelijk intakegesprek gehad, blijkt die pedagogisch medewerker net niet op jouw groep te werken. Heb je jaren te maken gehad met een vast en goed team, opeens blijkt de een na de ander op te stappen.
Natuurlijk moet de uitstraling van de organisatie professioneel zijn, anders komen ouders niet eens binnen. Maar de echte marketing zit bij de pedagogisch medewerker op de groep. Marketing is dus goed personeelsbeleid.