Column in Management Kinderopvang 3 2013
Eindelijk waren ze er ook in de media, verhalen van tevreden ouders over de kinderopvang. De
Volkskrant van 31 januari liet ouders vertellen dat de kinderopvang dan misschien wel meer was gaan kosten, maar dat ze er heel tevreden over waren. Dat hun kind het leuk had, dat het goed voor hem was en dat ze niet van plan waren om hem ervan af te halen.
We moeten deze meerwaarde van kinderopvang veel meer laten zien, roept iedereen in kinderopvangland al jaren. ‘Meerwaarde In ’n Kinderleven’, beter bekend onder de naam MIK, uit Maastricht dacht dat ook en kwam zo aan haar naam. Het helpt niet in deze barre tijden. MIK kondigde eind januari aan locaties te moeten sluiten. Maar MIK bestaat nog. Kinderij, met 35 vestigingen in de Achterhoek, ging failliet. Geen wonder: Kinderij bekt niet, dat klinkt hetzelfde als intensieve veehouderij.
De term kinderopvang dekt de lading niet. We moeten kinderopvang anders noemen, zo pleitten twitteraars onlangs. De hoofdredacteur van dit blad, Marike Vroom, stelde onder meer ‘voorschoolse kindcentra’ voor. Misschien niet heel revolutionair maar helemaal niet zo gek.
Heel lang heeft de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk zich vooral gedistantieerd van het onderwijs. ‘Wij spelen geen schooltje.’ ‘Buitenschoolse opvang is vrije tijd.’ ‘Bij ons mogen kinderen kind zijn.’ Maar het is veel tactischer om lekker aan te schurken tegen het onderwijs, met haar ijzersterke imago.
Dat doen ze bijvoorbeeld in Eindhoven met hun Spilcentra verbonden aan basisscholen. Ze hebben de inhoudelijke regie over het peuterwerk aan de basisschool gegeven. Dat doen ze ook in Amersfoort door alle peuterspeelzalen die aan een school verbonden zijn voortaan voorschool te noemen.
Kinderopvang Humanitas stond in januari op de Nationale Onderwijs Tentoonstelling (NOT). Onder meer om de band met het onderwijs te versterken. Ze liet bezoekers reageren op de stelling: Gelukkig hebben we de Kinderopvang. Uit de reacties blijkt dat er sinds de Motie Van Aartsen-Bos veel is gewonnen. Op een beurs die toch vooral door leerkrachten en schooldirecteuren werd bezocht, waren de reacties opvallend positief. ‘Kinderen komen met een voorsprong op de basisschool’; ‘Kinderopvang leert kinderen met elkaar omgaan’; ‘Je merkt het verschil als een kind op de kinderopvang heeft gezeten’; ‘Kinderopvang levert een bijdrage aan de ontwikkeling van een kind.’ Dat is wel afhankelijk van de locatie en de persoon, werd er bij deze laatste opmerking waarschuwend gezegd. En verder is er bij leerkrachten en schooldirecteuren een roep om meer samenwerking, nog meer doorgaande lijn. Het lijkt bijna een uitnodiging van het onderwijs.