‘Ik had meer naar mijn moederinstinct moeten luisteren’,
zegt Marilse Eerkens in haar, met name in de kinderopvang veelbesproken boek
‘Wat doen we met de baby?’. Achteraf had ze haar kinderen nooit naar de
kinderopvang willen doen, althans niet zo vroeg, vindt ze.
Ik herken dat gevoel. Als ik terugkijk op hun babytijd vind ik
mijn kinderen zo klein en kwetsbaar dat ik met terugwerkende kracht niet snap
dat ik niet langer zelf voor ze gezorgd heb. Ze zijn maar zo kort zo klein! Wat
is nu een jaar extra verlof op een mensenleven! Werken kan nog lang genoeg! Die
eerste tijd is zo belangrijk!
Maar ik herinner me ook nog goed dat ik ontzettend blij was
dat ik weer aan het werk kon na zoveel weken thuis, dat ik het heerlijk vond om
even geen baby’s (tweeling) om me heen te hebben, dat ik ze met vier maanden
eigenlijk al heel groot vond vergeleken met die eerste weken, dat ik zoveel
bewondering had voor de pedagogisch medewerkers die zo goed wisten hoe je met
baby’s om moet gaan, dat ik nog goed de vreugde herinner als ik ze weer kon
ophalen. Hoewel ik soms met schrik constateerde dat ik de hele dag niet aan ze
had gedacht.
Daar kwam nog bij dat ze eerst een aantal weken bij een
gastouder waren geweest. Precies zoals Eerkens adviseert. Maar tussen de
gastouder en mij was nauwelijks een klik. Ja, ik was zo’n ouder die genoegen nam
met minder bij gebrek aan beter.
Is het boek van Eerkens dan sentimentele onzin. Natuurlijk
heeft ze ook een punt. Bovendien is geen moeder/ouder hetzelfde. Maar een
langer ouderschapsverlof zie ik er in deze tijd van bezuinigingen niet van
komen.
Het is daarom goed als de kinderopvang buitengewoon
zorgvuldig met de babyopvang omgaat. Maar dat mag ze ook van ouders vragen.
Steeds vaker kiezen ouders voor een lappendeken aan opvang: een dagje naar de
kinderopvang, een dagje naar opa en oma X en een dagje naar opa en oma Y. ‘Maar
als het kind toch naar een crèche of gastouder gaat, dan is het belangrijk dat
het vertrouwde relaties kan opbouwen met de leidsters en de andere kinderen. En
dat is heel moeilijk als het maar één dag per week gaat’, stelt ontwikkelingspsycholoog
Elly Singer in Intermediair (10 mei jl.). ‘Dan moet het kind elke week opnieuw
wennen.’
Argumenten genoeg voor de kinderopvang om het
u-vraagt-wij-draaien-principe los te laten en gewoon ook weer wat durven te
vragen van ouders. Gewoon eisen dat ze hun kind minimaal twee dagen in de week
brengen. De ouder is niet alleen maar klant.