Job crafting
Column in Management Kinderopvang juni/juli 2011
We hebben in Nederland te veel managers. Vooral in de publieke en semi-publieke sector heeft de manager een slecht imago, in het onderwijs, de zorg, in provincies en gemeenten. Aan de ene kant bedenkt het management beleid zonder draagvlak op de werkvloer, aan de andere kant kan het middenmanagement fungeren als een kleilaag die elke verandering tegenhoudt.
De manager heeft het altijd gedaan. Welke manager durft er op verjaardagsfeestjes nog voor zijn beroep uit te komen. Net nu de kinderopvang een volwassen sector aan het worden is en dus steeds meer managers telt. Uit onderzoeken van Besty van de Grift naar het middenmanagement blijkt dat in 2008 geen enkele organisatie meer dan vijf managementlagen telde. In haar recente onderzoek zijn er verschillende organisaties met vijf managementniveaus. De middenmanager in de kinderopvang is in opkomst.
Een late start kan voordelen opleveren. De wet van de stimulerende achterstand heet dat. Voordat het organisatieschema niet meer op het vel van de flipover past, is het goed om eens te kijken naar de heersende managementideeën. Overal vinden experimenten plaatsen waarbij verantwoordelijkheden laag in de organisatie gelegd worden. De NS experimenteert met rijden zonder schema. Luchthavens kijken hoe ze de verantwoordelijkheid voor het opstijgen en landen bij de piloten kunnen leggen in plaats van bij de verkeersleiders op de toren. Monteurs plannen hun eigen afspraken. Hoe minder van boven op gelegd wordt, des te bevredigender is het werk. Niet voor niets heet een van de populaire managementboeken van het moment ‘Iedereen CEO’ (Menno Lanting). ‘Houd werknemers vast door ze los te laten’, adverteert Randstad.
Werknemers worden steeds meer gemotiveerd om hun baan zelf in te richten. Job crafting noemt men dat. Het Financieele Dagblad wijdde er een special van FD Outlook aan (mei 2011). Het is geen luxe, maar noodzaak, blijkt daaruit. Jongere werknemers willen ruimte voor eigen ideeën.
En niet alleen de hoogopgeleide medewerker. Wil je dat pedagogisch medewerkers het pedagogisch beleid echt dragen, dan moet je ze dat beleid ook mee vorm laten geven. Ofwel stimuleer en waardeer denkkracht en niet alleen arbeidskracht. Dat betekent ook dat er een cultuur moet zijn van elkaar complimenten geven, maar ook van kritiek durven uiten. In de wandelgangen en op de officiële momenten bij functionerings- en beoordelingsgesprekken.
Dat vergt wat van de organisatie (opleiding) en van medewerkers (assertiviteit), maar je krijgt er ook wat voor terug. Mensen die hun hartstochten volgen, werken beter en langer, zonder burn-out.