Zo dicht mogelijk langs elkaar heen werken
Column in Management Kinderopvang 10 2009
Een beetje school participeert tegenwoordig in drie of vier verschillende zorgstructuren en samenwerkingsverbanden, overlegorganen die elkaar voor een groot deel overlappen. Voor de kinderopvang zal dit aantal wel wat lager liggen, maar niet lang meer. Praten over samenwerken, daar is men in Nederland dol op.
En wat levert die goedbedoelde, door de rijksoverheid geïnitieerde, maar tijdrovende samenwerking op? Niet veel, concluderen steeds meer onderzoekers. Zoals Pieterjan van Delden die onlangs in Tilburg promoveerde op het onderwerp. Hij heeft het in zijn proefschrift over een ‘schijnsamenwerking’. ‘Er is veel overleg maar toch wordt er langs elkaar heen gewerkt en valt het resultaat tegen’, meent hij. ‘De overheidssteun richt zich meestal op de buitenkant en daarom doen de organisaties alleen oppervlakkig hun best samen te gaan werken. Ze zijn niet wezenlijk gemotiveerd en stemmen hun eigen structuren niet op elkaar af, waardoor beleid uiteindelijk wordt ontkracht.’
Ook René Paas, naamgever van de Commissie Paas die onderzoek deed naar de Nederlandse jeugdhulp, constateerde in het onlangs verschenen rapport ‘Van klein naar groot’ dat de jeugdzorg ‘een wereld is waarin hulpverleners uit verschillende instellingen met verschillende budgetten en taakopvattingen zo dicht mogelijk langs elkaar heen werken.’
Thijs Malmberg, oud-directeur jeugdbeleid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wijt dat in NRC Handelsblad (12-9-2009) aan een zwakke overheid. ‘In Nederland is geen tekort aan geld of hulpverleners’, zegt hij. ‘We verzuipen in de voorzieningen. Het ontbreekt aan leiderschap en sturing.’ Rouvoet worstelt met de macht die de koepels van gemeenten, provincies en andere belangenclubs zich hebben aangemeten, concludeert het NRC-artikel over de jeugdzorg. ‘Ze strijden met elkaar en kijken alleen naar het belang van de eigen organisatie. Iedereen heeft elkaar in de houdgreep.’
Veel kinderopvangorganisaties doen mee in een Brede School of praten mee over een Centrum voor Jeugd en Gezin. Maar in beide gevallen gaat het vaak om zo’n schijnsamenwerking van Van Delden. NRC Handelsblad: Wethouders en zorgverleners willen wel graag praten over het gebouw, maar voordat je het weet, heb je het alleen over de fysieke plek en niet over de essentie: de daadwerkelijke samenwerking. In dit citaat gaat het over het CJG, maar het zou zomaar ook over de Brede School kunnen gaan.
Promovendus Van Delden noemt een vereiste voor slagen van samenwerkingsverbanden ‘duurzame vervlechting van de organisaties, waarbij ze ook in hun interne werkwijzen en systemen een blijvende afhankelijkheid van andere organisaties aanvaarden.’
Wie is er klaar voor? Peuterspeelzaalwerk en kinderopvang?