Hoezo gezeul?
Column in Management Kinderopvang 12 2007
Wat is er in het nieuws? Daar gaat deze column normaal gesproken over. Maar deze keer: wat is er niet in het nieuws? Niet in het nieuws is het continurooster. Ok, dat de branchevereniging pleit voor het continurooster was in veel kranten terug te vinden, op pagina 12 in kolom 5. Maar daarop volgde geen nationaal debat. Geen continurooster bij ‘De Wereld Draait Door’, noch bij Pauw & Witteman. Alleen in Management Kinderopvang.
Het continurooster lijkt geen item. Niet in de media. Niet bij basisscholen. Niet bij ouders. De meeste ouders hebben namelijk al gekozen voor een continurooster. Op twee of drie dagen; en wel tot kwart over drie. Dankzij de overblijf.
Is het warme pleidooi van de kinderopvang voor het continurooster preken voor eigen parochie? Want kan oma best twee middagen een uurtje opvangen, ze moet er niet aan denken om al vanaf twee uur voor haar kleinkinderen klaar te zitten. De moeder van Joris neemt op dinsdag Martijn mee en op donderdag neemt de moeder van Martijn Joris mee. Kan best voor anderhalf uur, maar voor een hele middag....
Natuurlijk kunnen de moeder van Martijn en Joris op meer dagen minder uren gaan werken. Maar dat is alleen weggelegd voor ouders die zelf kunnen schuiven met hun werktijden. Bovendien verliezen ze dan hun vrije woensdag en/of vrijdag. Ook niet aantrekkelijk. Deze ouders kunnen trouwens de bso wel opzeggen, want met vijf keer zes uur komen ze boven het gemiddelde dat de Nederlandse vrouw met kinderen werkt.
In het belang van het kind, gooit de branche dan in de strijd. Eindelijk een einde aan het gezeul met kinderen, kinderen hoeven minder te schakelen, zien niet meer zoveel verschillende ‘opvoeders’. Maar over welke kinderen hebben we het dan en over welk gesol en gezeul? Over de twaalf procent van alle basisschoolleerlingen die naar de bso gaat, onder hen een minimaal aantal dat ook naar de voorschoolse opvang gaat. Jozias van Aartsen muntte het woord ‘gezeul’ bij de invoering van zijn motie. Gezeul komt er inderdaad als ouders zoveel gaan werken als de overheid graag zou willen. Maar of ze dat ook gaan doen? Dus zeggen de meeste kinderen om kwart over drie ‘dag’ tegen hun juf (opvoeder 1) en gaan naar huis, naar oma of naar een vriendje (opvoeder 2). En twee of drie keer in de week lunchen ze gezellig thuis bij vader of moeder. Dat is Nederland. En als je het mij vraagt, zal Nederland nog lang zo blijven.