maandag 26 september 2011

Ethische dilemma’s

column in Eigenwijs 32, tijdschrift voor pedagogisch medewerkers van Kinderopvang Humanitas

Niemand in de kinderopvang kan de zedenzaak in Amsterdam afdoen als: ver van mijn bed. De zedenzaak heeft namelijk verstrekkende gevolgen voor de kinderopvang. Minister Kamp wil bijvoorbeeld permanente screening invoeren. Dat wil zeggen dat alle pedagogisch medewerkers iedere twee jaar een nieuwe VOG moeten aanvragen. Ook moeten alle medewerkers in de kinderopvang met naam en toenaam bekend zijn. Dan kan het ministerie van Veiligheid en Justitie de melding van een relevant strafbaar feit, bijvoorbeeld kindermisbruik, onmiddellijk aan de werkgever doorgeven. Minister Kamp is bovendien voorstander van het zogenaamde ‘vierogenprincipe’, waarbij er altijd minstens twee medewerkers zicht hebben op de groep.
Zijn pedagogisch medewerkers nu voortaan bij voorbaat verdacht? Daar lijkt het wel op. Ze moeten zich daar in ieder geval bewust van zijn. Maar niet alleen de kinderopvang heeft hier last van. Elke branche waarbij kinderen in het spel zijn, moet op haar hoede zijn.
In het onderwijs maakte ik laatst een heftige discussie mee over het onderwerp: mag je ruziënde kinderen uit elkaar trekken. De aanleiding was een officiële klacht van een ouder die vond dat haar kind te hardhandig was vastgepakt. Kinderen niet aanraken, was daarop het devies van de directeur. Hij zette het in een nieuwe gedragscode. Verontwaardiging was zijn deel. ‘Hoe kan dat nou?’, riepen alle juffen en meesters. ‘Dan kan ik mijn vak niet meer uitoefenen.’ Volgens mij was deze directeur erop uit om het vuurtje aan te wakkeren. Opeens was de discussie namelijk ‘all over the place’. Wat kan wel, wat kan niet? Een aai over een bol, een kind op schoot nemen? En tot welke leeftijd kan dat? En als een kind daar eigenlijk niet zo van houdt? En hoe kijken ouders daar tegenaan? Het resultaat is dat iedere leerkracht zich er opeens hevig van bewust is dat niet iedereen dezelfde grenzen heeft.
Het vergroot ook de weerbaarheid van mensen als ze over deze dilemma’s in gesprek zijn gegaan. Met zichzelf, met collega’s, maar ook met ouders. Ik ken een leerkracht in het speciaal onderwijs. Op een ouderavond legt hij altijd uit dat hij bij de hogere klassen voor en na de gym niet in de kleedkamers komt. ‘Maar wat moet ik doen als er oorlog uitbreekt in die kleedkamer’, vraagt hij de ouders. Zonder uitzondering zeggen die: ‘naar binnen gaan’.
Alles weten is alles begrijpen, zeggen ze wel eens. Nou zal niet iedere ouder overlopen van begrip. Maar een pedagogisch medewerker die erover heeft nagedacht, staat waarvoor ze staat. En die weet tegelijkertijd dat het in ethische kwesties vaak niet een kwestie is van zwart of wit.
Ouderen in de media

Lastige jeugd, lastige ouderen

column in Monnickendam Plus

Ouderen en jongeren, ze lijken meer op elkaar dan ze zelf zouden willen. Meer dan ze zelf vaak beseffen. Ik las in deze dagen het nieuwste boek van pedagoog Micha de Winter ‘Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding’. Er is per definitie geen overlast van jongeren zonder buurtbewoners die zich aan hun gedrag storen en erover klagen, schrijft De Winter. Wij bestrijden druk gedrag van kinderen liever met Ritalin, zegt hij, in plaats van dat we ons afvragen of we niet te weinig tolerant zijn voor kinderen met anders functionerende hersenen.
Een dag later las ik een bericht in Trouw over ouderen in verpleeghuizen die rustig gehouden worden door medicijnen. Niet vanwege een medische noodzaak, maar omdat de omgeving daarom vraagt. De onrustige bewoner geeft te veel overlast. Het verpleeghuis heeft te weinig mensen of te weinig ervaring om dat goed aan te kunnen.
Het is te voorspellen dat dat er komende jaren niet beter op wordt. Vanwege bezuinigingen, maar ook omdat die handen aan het bed ergens vandaan moeten komen. Verpleeg- en verzorgingshuizen hebben nu al moeite om voldoende personeel en stagiaires te vinden. En dan is de vergrijzing nog niet eens echt toegeslagen.
Maar welke zestienjarige gaat nog een opleiding in de ouderenzorg volgen? Dat heeft niet alleen te maken met het lage inkomen en de matige werkomstandigheden van verzorgenden. Het heeft naar mijn mening ook te maken uit de weinig solidariteit tussen de generaties.
Buurtbewoners bellen vaak liever de politie dan dat ze op overlast gevende jongeren afstappen en een gesprek met ze voeren. Natuurlijk is er lastige jeugd, zegt De Winter, maar ook veel oudere buurtbewoners met korte lontjes. Hierdoor voelen jongeren zich geen deel meer van de samenleving. In ieder geval zetten zij zich af tegen ouderen.
Ik was laatst bij een bijeenkomst waar zowel boze buurtbewoners als hangplekjongeren aanwezig waren. De jongeren, die toch dapper waren komen opdraven, waren aardig geïntimideerd door de stevige beschuldigingen van verontwaardigde sprekers. Niet alle sprekers waren zich ervan bewust dat ze een opvoedende rol hebben of op zijn minst een voorbeeldfunctie. Ook of misschien wel juist in zo’n debat.
Toch zag je beide groepen aan het eind van de avond met elkaar praten. Voorzichtig werden verbindingen gelegd. En dat is goed, want of het nu op straat is of in het verzorgingshuis, of het nu om jongeren of ouderen gaat meer tolerantie voor elkaars anders functionerende hersenen is nodig.
Solidariteit

column in Management Kinderopvang 8/9 2011

De overheid is geen geluksmachine. Die gevleugelde woorden van onze premier Mark Rutte zijn inmiddels al heel wat geciteerd. Ze tekenen ook het huidige klimaat. Solidariteit is uit. We kunnen weinig meer van elkaar hebben. Micha de Winter zegt in zijn nieuwe boek ‘Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding’: Wij bestrijden druk gedrag van kinderen liever met Ritalin, in plaats van dat we ons afvragen of we niet te weinig tolerant zijn voor kinderen met anders functionerende hersenen. Dagblad Trouw bericht over ouderen in verpleeghuizen die rustig gehouden worden door medicijnen. Niet vanwege een medische noodzaak, maar omdat de omgeving daarom vraagt. De onrustige bewoner geeft te veel overlast.
We kunnen weinig van elkaar hebben en we willen helemaal niet voor elkaar betalen. De zorgverzekering wordt uitgekleed, net als de AWBZ. En waarom moet een ouder elf uur opvang per dag betalen als het kind maar acht uur op het kinderdagverblijf is?
Het Eindhovens Dagblad organiseerde eind juni een debat over de bezuiniging. Ook daar kwam het onderwerp ‘uurtje factuurtje’ aan de orde. Waarom extra uren, vakanties en feestdagen betalen? De kinderopvang moet flexibeler. Peter Notten, directeur van kinderopvangorganisatie Korein, probeerde uit te leggen dat het een groot misverstand is dat de ouder goedkoper uit is als hij per uur betaalt. ‘Het is een ingewikkeld rekenverhaal, maar als je kinderopvangtoeslag meetelt, is factureren per dagdeel uiteindelijk goedkoper.’
Als je een zomerhuisje huurt en vanwege de regen twee dagen eerder naar huis gaat, betaal je zonder mokken de weekhuur. Je hypotheek maak je zonder aarzelen over. Ook al ben je de meeste uren van het jaar aan het werk of op vakantie. Van de kabelexploitant vraag je geen restitutie als je alleen geïnteresseerd bent in Nederland 1, 2 en 3. De sportschool eet een extra boterham van alle mensen die na het enthousiasme van de eerste drie weken niet meer op komen dagen. En iedere ouder snapt dat de plek die op de dagopvang vrijkomt als zij om half vijf hun kind halen, geen geld meer opbrengt. Iedere ouder begrijpt dat je je kind niet stalt bij een parkeermeter. Dus hoezo moet het flexibeler.
Natuurlijk is het vervelend wanneer je als leerkracht vakantieopvang moet betalen als je de hele zomer zelf voor je kinderen zorgt. Natuurlijk kan er nog veel beter. Bijvoorbeeld het afschaffen van het uurtarief en het overstappen op een dagdeeltarief. Kan de branche daarvoor geen lans breken bij de Belastingdienst?